5.4 De invloed van media

Herhaling vorige les
Herhaling vorige les
1 / 20
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Herhaling vorige les
Herhaling vorige les

Slide 1 - Slide

Korte herhaling 5.3
Even wat vragen om je kennis op te halen over nieuws en nepnieuws.

Slide 2 - Slide

'nieuws' uit Nederland komt eerder in het journaal dan 'nieuws' uit Japan.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 3 - Quiz


Is dit nieuws of nepnieuws?
A
Nieuws
B
Nepnieuws

Slide 4 - Quiz

hoe kan je ontdekken of een nieuwsbericht geen fake nieuws/ nep nieuws is?
A
Door te checken of het ook bij de NOS wordt genoemd
B
of het reëel is
C
Door navraag te doen bij andere mensen
D
door op facebook te kijken of er nog meer te vinden is over het onderwerp

Slide 5 - Quiz

Online nieuws is sneller en actueler dan nieuws in een papieren krant
A
akkoord
B
niet akkoord

Slide 6 - Quiz

Wat voor de ene zender nieuws is, hoeft nog geen nieuws te zijn voor een andere zender.
Hoe komt dat?
A
Journalisten vragen zich altijd af of het nieuws actueel is.
B
Zenders hebben verschillende doelgroepen.
C
Nieuws moet altijd gecontroleerd worden.
D
Nieuws moet interessant zijn.

Slide 7 - Quiz

RTL nieuws heeft geen eigen journalisten in dienst om nieuws te verzamelen.
A
juist
B
onjuist

Slide 8 - Quiz

5.4  Mediawijsheid Leerdoelen
-Je kunt uitleggen wat mediawijsheid is en weet wat jij hier zelf aan kunt doen.
-Je kunt uitleggen dat de media onze beeldvorming beïnvloeden.

-Selectieve waarnemeing

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Slide 13 - Slide

        MEDIAWIJSHEID

Slide 14 - Slide

Mediawijsheid

Slide 15 - Slide

Leg uit dat de keuze voor een nieuwssite, krant of tijdschrift bijdraagt aan selectieve waarneming.

Slide 16 - Open question

Mediawijsheid
  • Wanneer ben je mediawijs?

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Selectieve waarneming
A
is dat je zelf kiest wat je wilt zien en horen.
B
is een beeld van mensen en situaties dat er perfect uitziet.
C
is het recht op een privéleven.
D
zijn boodschappen van bedrijven die willen dat jij hun producten gaat kopen.

Slide 19 - Quiz

Noem twee manieren waarop journalisten kunnen voorkomen dat er verkeerde beeldvorming ontstaat.

Slide 20 - Open question