Je begrijpt de drie competenties van de zorgvrager uit het Generiek model Zelfmanagement.
Je past de drie aspecten van zelfmanagement toe op de casuïstiek.
Je begrijpt dat er verschillende opvattingen en ethische visies kunnen zijn rondom eigen regie/zelfmanagement.
Slide 4 - Slide
This item has no instructions
Vragen over de literatuur?
H.1.2, H1.4 en H1.5 herhalen uit Van Staa (LUK 2)
H2 Van Staa
H8 Van Staa
Slide 5 - Slide
This item has no instructions
Zelfmanagement
Schrijf in eigen woorden op wat zelfmanagement precies betekent.
Wissel je definitie uit met je buurvrouw/buurman.
Bespreek eventuele verschillen met elkaar. Bij fouten/verschillen schrijf je samen de juiste definitie.
Slide 6 - Slide
Vanaf hier t/m slide 8 komen belangrijke definities van lastige termen voorbij. Ook al is het herhaling: laat studenten alles opschrijven.
Welke 3 aspecten?
Zelfmanagement vindt plaats op 3 aspecten. Zet ze onder elkaar met een voorbeeld per aspect. Bespreek dit met je buurman/buurvrouw.
Slide 7 - Slide
Rol management
Emotioneel management
Medisch management
Tot slot deze opfriscursus:
de 7 adaptieve opgaven
Wat zijn adaptieve opgaven?
Welke 7 adaptieve opgaven heeft de chronisch zieke zorgvrager?
Slide 8 - Slide
Bespreek dit klassikaal. Als je merkt dat studenten er niet uitkomen, laat ze terugkijken in LUK 2. Het is belangrijk dat studenten hun kennis van terminologie op orde hebben. Laat studenten alle definities opschrijven. Op de volgende slide een opsomming van de 3 aspecten/terreinen en 7 adaptieve opgaven.
HET GMZ
Wat is het?
Slide 9 - Slide
Het Generiek model zelfmanagement. Laat studenten aangeven wat het is en waar het goed voor is.
Slide 10 - Slide
This item has no instructions
3 competenties
Het Generiek Model
Zelfmanagement
De 3 competenties van de
zv en vpk
Slide 11 - Slide
De competenties waar de studenten op dit moment mee werken zijn:
ziekte specifieke kennis en vaardigheden, vertrouwen in eigen kunnen, vermogen tot zelfontplooiing. Deze staan in de eerste, kleine cirkel vanaf het midden (linkerkant, zorgvrager-kant). Wijs de studenten ook op de competenties die de vpk nodig heeft om de zorgvrager optimaal te kunnen begeleiden.
Aan de slag met je casus
Bespreek met je groepsgenoten:
- Welke ziektespecifieke kennis en vaardigheden
heeft jouw zorgvrager en welke rol kan je als vpk
nog spelen?
- Wat kun je zeggen over het vertrouwen in eigen
kunnen? Kun je daar als vpk iets mee?
- Wat kun je zeggen over het vermogen tot zelf-
ontplooiing? Welke rol ligt er nog voor de vpk?
timer
15:00
Slide 12 - Slide
Studenten hebben in week 1 groepjes gemaakt en een casus toegewezen gekregen. Hiermee gaan ze aan de slag.
Vervolg
Bespreek met je groepsgenoten:
- Kijk per aspect naar de bijbehorende adaptieve
opgaven. Wat lees je terug in de casus?
- Welke vragen zou je nog stellen aan de zv om de
adaptieve opgaven in kaart te brengen? Denk
aan het 5A model (COVA).
timer
15:00
Slide 13 - Slide
Studenten hebben in week 1 groepjes gemaakt en een casus toegewezen gekregen. Hiermee gaan ze aan de slag.
Check
Heb je een overzicht van de competenties uit het GMZ voor de zorgvrager in jouw casus?
Heb je een overzicht van de adaptieve opgaven voor de zorgvrager in jouw casus?
Ja? Lesdoel 1 en 2 behaald
Slide 14 - Slide
Deze check is om te bepalen of de studenten alles af hebben en of ze de opdracht naar behoren hebben gemaakt met de juiste opbrengst. Lesdoelen zijn dan behaald:
Je begrijpt de drie competenties van de zorgvrager uit het Generiek model Zelfmanagement.
Je past de drie aspecten van zelfmanagement toe op de casuïstiek.
Welke botsende normen en waarden m.b.t. zelfmanagement vinden jullie in je casus?
Slide 15 - Slide
Laat de studenten het artikel samen lezen en bespreken wat ze vinden m.b.t. botsende waarden en normen. Bespreek plenair per groepje wat er is gevonden. Afhankelijk van hoeveel tijd je hebt kun je doorvragen op eventuele oplossingen voor de dilemma's.
Zijn er nog vragen?
Slide 16 - Slide
Artikel Journalclub uitdelen voor week 2 les 2. Zie LVF en Teams.