T14 - Wie noemt er nu zijn kind Pinot gris? - Over naamkunde

T14 - Wie noemt er nu zijn kind Pinot gris?
Over naamkunde
1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsSecundair onderwijs

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

T14 - Wie noemt er nu zijn kind Pinot gris?
Over naamkunde

Slide 1 - Slide

Doelen
  1. Je kan de betekenis van voor- en familienamen achterhalen.
  2. Je kan de etymologische en associatieve betekenis van voornamen onderscheiden.
  3. Je kan motieven om een voornaam te kiezen duiden.
  4. Je kan over de connotatie/associatie die met persoons- en straatnamen gepaard kan gaan nadenken.

Slide 2 - Slide

Onomastiek (naamkunde)
Onomastiek (naamkunde):

  • Tak van de taalkunde
  • Onderzoekt eigennamen
  • Betekenis, herkomst en verspreiding van namen

Antroponymie (persoonsnaamkunde):
  • Onderdeel van de onomastiek
  • Bestudeert voornamen en familienamen

Slide 3 - Slide

Familienamen
Familienamen worden onderverdeeld op basis van hun oorsprong in vier basisgroepen:
  • Verwantschapsnamen
  • Geografische namen
  •  Beroepsnamen
  • Eigenschapsnamen

Slide 4 - Slide

Familienamen: verwantschapsnamen
Vadersnamen en toevoeging van achtervoegsel: -zoon, -zoone, -soen, -sen, -se, -s aan een mannelijke voornaam
Bv. Florizoone, Willems
Zonder achtervoegsel: Gebruik van mannelijke voornaam als familienaam
Bv. David, Claes
Moedersnamen: veel zeldzamer
Bv. Mariën, Cleiren (van Clara)
Familierelaties: afgeleid van familierelaties
Bv. Deneve, Demaeght (maeghe betekende in het Middelnederlands ‘verwant’)

Slide 5 - Slide

Familienamen: geografische namen
  • Namen van steden, dorpen, landschappelijke kenmerken
  • Vaak gevormd met van, van de(n), van der of samentrekking ver-, uit-, uyt-
  • Voorbeelden: Van Parijs, Vermeersch, Vandenbossche, Uyttendaele

  • Betekenis vaak achterhaald via toponymie (plaatsnaamkunde)

Slide 6 - Slide

Familienamen: beroepsnamen
  • Gemakkelijk te herkennen, behalve bij oude beroepen

  • Voorbeelden: Visser, De Boer, Raemaekers (wielenmaker), Smits

Slide 7 - Slide

Familienamen: eigenschapsnamen
  • Lichamelijk kenmerk, karaktereigenschap of metafoor van dierenwereld
  • Voorbeelden:
    De Groote, Magerman, Quaghebeur, Devos (zo sluw, zo rood als een vos)

Slide 8 - Slide


A
Verwantschapsnaam
B
Geografische naam
C
Beroepsnaam
D
Eigenschapsnaam

Slide 9 - Quiz


A
Verwantschapsnaam
B
Geografische naam
C
Beroepsnaam
D
Eigenschapsnaam

Slide 10 - Quiz


A
Verwantschapsnaam
B
Geografische naam
C
Beroepsnaam
D
Eigenschapsnaam

Slide 11 - Quiz


A
Verwantschapsnaam
B
Geografische naam
C
Beroepsnaam
D
Eigenschapsnaam

Slide 12 - Quiz


A
Verwantschapsnaam
B
Geografische naam
C
Beroepsnaam
D
Eigenschapsnaam

Slide 13 - Quiz


A
Verwantschapsnaam
B
Geografische naam
C
Beroepsnaam
D
Eigenschapsnaam

Slide 14 - Quiz


A
Verwantschapsnaam
B
Geografische naam
C
Beroepsnaam
D
Eigenschapsnaam

Slide 15 - Quiz

Voornamen: oorsprong
De oorsprong van bijna al onze voornamen moet je gaan zoeken bij vier basisleveranciers

Vanaf de 18de eeuw werden die basisnamen aangepast aan de mode van de tijd.

Vanaf het laatste kwart van de 20ste eeuw doken er evenwel totaal nieuwe voornamen op.

Slide 16 - Slide

Voornamen: vier basisleveranciers
1. Germaanse oorsprong:
  • Bestaan uit twee delen
  • Verwijzen naar moed, wapens, strijdlust, overwinning, roem
  • Voorbeelden:
    Boudewijn (dappere vriend), Bernard (dapper als een beer)

Slide 17 - Slide

Voornamen: vier basisleveranciers
2. Keltische oorsprong:
  • Populair in de middeleeuwen door ridderverhalen
  • Voorbeeld: Arthur (beer in het Keltisch)


Slide 18 - Slide

Voornamen: vier basisleveranciers
3. Bijbels-christelijke oorsprong:
  • Populair vanaf de 10de eeuw
  • Voorbeelden:
    Peter (Petrus), Maarten (Martinus), Katrien (Catharina)


Slide 19 - Slide

Voornamen: vier basisleveranciers
4. Namen uit de klassieke oudheid:
  • Populair tijdens de renaissance (15de-17de eeuw)
  • Voorbeelden: Alexander, Hektor, Achilles, Oktaaf


Slide 20 - Slide

Voornamen: modieuze aanpassingen
Vanaf de 18de eeuw:
  • Franse vormen van basisnamen populair
  • Vernederlandste schrijfwijzen
  • Voorbeelden:
    Louis (Lowie), Henriëtte, Jules (Juul), Armand, Jacques (Jaak)

Slide 21 - Slide

Voornamen: modieuze aanpassingen
Vanaf de tweede helft van de 20ste eeuw:
  • Engelse en Scandinavische vormen populair
  • Voorbeelden:
    Kevin, Kelly, Jimmy, Betty, Nancy, Björn, Lars, Ingeborg

Slide 22 - Slide

Voornamen: vreemde namen
Vanaf het laatste kwart van de 20ste eeuw:
  • Meer niet-Europese namen door migratie en contact met andere culturen
  • Voorbeelden:
    Mohammed, Sofia, Amir, Nour

Slide 23 - Slide