Hoofdstuk 1_ les 1.5 & 1.6

1 / 31
next
Slide 1: Slide
GroenMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Lesinhoud
  • Uitleg wisseling
  • Uitleg PTA 2
  •  Leerdoelen
  • Theorie
  • Opdrachten
  • Leerdoelen
  • Toets inkijken?

Slide 2 - Slide

Uitleg wisseling
Mevrouw van Pluuren --> Mevrouw Detz
Kerstvakantie

Slide 3 - Slide

Uitleg PTA 2
  • Meerdere thema's per les 
  • Dus ook --> meer schrijven
  • Minder lessen ( 4-6)
  • 2 Thema's in de toets 

Slide 4 - Slide

Leerdoelen
  • Je kunt de kenmerken noemen van verschillende soorten bedrijven
  • Je kunt de agrarische bedrijven herkennen & benoemen
  • Je kunt verschillende oogstbare delen van planten benoemen
  • Je kunt bij verschillende producten het juiste moment van oogsten kiezen
  • Je kunt uitleggen waarom een kweker kiest voor handmatig of machinaal oogsten.
  • Je kunt vertellen waar je op moet letten bij het sorteren van producten.
  • Je kunt uitleggen welke factoren van belang zijn om producten zo goed mogelijk te verpakken
  • Je kunt uitleggen welke factoren van belang zijn om producten zo goed mogelijk op te slaan 

Slide 5 - Slide

Soorten landbouw
Landbouw = gebruik van het land voor productie van planten & dieren voor mensen
  • Veeteelt = houden van dieren voor vlees, melk & eieren
  • Akkerbouw = bebouwen van grote akkers met bv graan of aardappels
  • Tuinbouw = het kweken van groente, fruit & planten op kleinere oppervlaktes

Slide 6 - Slide

Tuinbouw
Veeteelt
Akkerbouw

Slide 7 - Drag question

Verschillende bedrijven
Grootschalige bedrijven:
  • Grote akkers, stallen & kassen
  • Gebruiken kunstmest & medicijnen
  • Leveren veel productie (intensieve landbouw)

Kleinere bedrijven:
  • Minder grond, minder grote stallen
  • Verdienen minder, maar vraagprijs is hoger
  • Moeten er iets bij doen (mini-camping, zorgboerderij, boerderwijwinkel)

Slide 8 - Slide

Verschillende bedrijven 2
Biologische bedrijven:
  • Werken duurzaam
  • Houden rekening met natuur, milieu, klimaat en welzijn van mens & dier
  • Geen kunstmest, minder medicijnen

Slide 9 - Slide

Verschillende werkzaamheden
  • Maken van producten = productiebedrijf
  • Vermeerderen van producten (biggetjes, pootaardappels & stekken = vermeerderingsbedrijf
  • Producten & materiaal leveren = toeleveringsbedrijf
  • Verwerken tot producten voor de consument = verwerkingsbedrijf 

Slide 10 - Slide

Vegetatieve vermeerdering
Generatieve vermeerdering
Geslachtelijke voortplanting
Ongeslachtelijke voortplanting

Slide 11 - Drag question

1
2
3
4
5
6
Kopstek
Tussenstek
Hielstek
Bladstek
Oogstek
Wortelstek

Slide 12 - Drag question

Vermeerderen
  1. Afleggen = tak laten groeien tot de grond, gooi er grond overheen & knip af wanneer deze lang genoeg is
  2. Scheuren = de heft van de wortel met groeipunt doormidden snijden of scheuren
  3. Wortelstokken = knopen aan de wortels van de plant halen & ergens anders planten  

Slide 13 - Slide

Hulpmiddelen
  • Stekplaat = kunststofplaat met aantal cellen om de stekken in te zetten
  • Stekgrond = grond die luchtig & waterdoorlatend is met weinig voedingsstoffen
  • Stekpoeder = planthormoon, talkpoeder & middel tegen schimmels 

Slide 14 - Slide

Bij welke vorm van vermeerderen scheuren we de wortel met groeipunt door de helft?
A
Afleggen
B
Scheuren
C
Wortelstokken

Slide 15 - Quiz

Verbeteren door te vermeerderen
Enten is handige vermeerdering bij planten die moeilijk te stekken zijn en langzaam groeien (fruitboom)
Je zet een afgesneden tak op onderstam van andere plant (zelfde soort)
Bind je vast, ze groeien aan elkaar
Oculeren = oog (niet uitgekomen knop) van 1 jarige plant op onderstam andere plant zetten

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Wat oogst je?
Oogstbare delen = deel van het gewas dat je kunt gebruiken
  • Bloem of bol --> tulpen & narcissen
  • Vrucht --> appels & aardbeien
  • Zaad --> granen & zonnebloemen
  • Hele plant --> kamer & tuinplanten

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Wat zijn de oogstbare delen van een zonnebloem?
A
de bol en de bloem
B
de wortel en de bloem
C
het zaad en de bloem
D
de knol en de bloem

Slide 20 - Quiz

Welk deel eet je bij sla?
A
de wortel
B
de stengel
C
de bloem
D
het blad

Slide 21 - Quiz

Wanneer oogst je?
3 factoren:
  1. Oogstrijpheid, het kijken of je oogst rijp genoeg is om te oogsten
  2. Vraag & aanbod: hoe meer vraag, hoe duurder het product
  3. Het weer: kan vertragen of vervroegen

Slide 22 - Slide

Hoe oogst je?
Machinaal oogsten = oogsten met machine (veel sneller)
Handmatig oogsten = oogsten met de hand (veel goedkoper)

Slide 23 - Slide

Waar houdt een kweker rekening mee als hij het tijdstip van oogsten bepaalt?
A
het gewicht van het product en vraag&aanbod
B
de dag van de week, vraag&aanbod en het weer
C
de oogstrijpheid, vraag&aanbod en het weer
D
de oogstrijpheid, de dag van de week en het weer

Slide 24 - Quiz

Slide 25 - Video

Verpakken
Goede verpakking is belangrijk omdat:
  •  Schoonhouden
  • Vervoer
  • Bescherming tegen uitdroging & beschadiging
Hoe zachter je product, hoe harder de verpakking moet zijn

Slide 26 - Slide

Opslaan
Er zijn 3 bewaarcondities waar je rekening mee houdt:
  • Temperatuur (voorkomt schimmels, doe je door te koelen)
  • Luchtvochtigheid (heel droog, wat vochtiger of heel nat)
  • Hoeveelheid licht (veel in het donker voor vitamines, kleur of houdbaarheid)

Slide 27 - Slide

Worden bij jou thuis sla, fruit en aardappelen op dezelfde plaats bewaard?
A
ja
B
nee

Slide 28 - Quiz

Begrippenlijst overig
Intensieve landbouw = Maximale benutting van elk stuk land met hoge opbrengst
Extensieve landbouw= minder intensief, lagere opbrengst per hectare
teelt= manier van kweken
Gesorteerd = producten bij elkaar leggen die dezelfde eigenschappen hebben
Luchtvochtigheid = De hoeveelheid in de lucht, boven 100% ontstaan druppels
Klimaatcomputer = regelt temperatuur en luchtvochtigheid in koel- of bewaarruimtes

Slide 29 - Slide

Opdrachten!

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide