T2B3 + B4

Thema 2 - Ecologie
B3 Kringlopen
1 / 24
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 4

This lesson contains 24 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Thema 2 - Ecologie
B3 Kringlopen

Slide 1 - Slide

Planning
  1. Terugblik basisstof 6.2
  2. Uitleg basisstof 6.3
  3. Opdrachten maken

Slide 2 - Slide

Terugblik 2.2
Dit zijn piramiden van aantallen. Hoe lees je deze af?

Slide 3 - Slide

Koolstofkringloop
  1. Planten maken glucose dmv fotosynthese
  2. Planten en dieren zetten glucose om in organische stoffen
  3. Planten en dieren gebruiken organische stoffen als brandstof
  4. Reducenten gebruiken de organische stoffen uit (dode) resten van organisme als brandstof
  5. Bij verbranding komt koolstofdioxide vrij
  6. Koolstofdioxide wordt afgegeven aan de lucht

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Stikstofkringloop
  1. Planten nemen nitraat op uit de bodem
  2. Planten zetten nitraat en glucose om in plantaardige eiwitten
  3. Dieren zetten plantaardige eiwitten om in dierlijke eiwitten
  4. Rotting bacteriën zetten de eiwitten (dode resten) van planten en dieren om, hierbij ontstaat ammoniakgas en ammonium
  5. Speciale bacteriën zetten ammonium om in nitraat
  6. Stikstofbindende bacteriën zetten stikstof uit de lucht om, hierbij ontstaat nitraat

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Opdrachten maken
2.3 opdracht 17, 18, 19, 20 en 21 (blz. 91)

Slide 13 - Slide

Doelen van deze les
Je kan uitleggen wat biotische en abiotische factoren zijn, en daarvan voorbeelden geven
Je kan uitleggen hoe een populatiegrootte in stand wordt gehouden

Slide 14 - Slide

Je omgeving
Dieren en planten worden beïnvloed door hun omgeving
Alles om je heen beïnvloed wat je doet en hoe je leeft

Organismen en hun omgeving hebben een relatie
Ecologie - het bestuderen van de relatie tussen organisme en omgeving

Slide 15 - Slide

Ecologie
Ecologie = het bestuderen van relaties tussen organismen en hun milieu

Slide 16 - Slide

Beïnvloed door factoren
  • Biotische factoren =  alles wat leeft of afkomstig is van iets levends
  • Abiotische factoren = alles wat niet leeft, geleefd heeft of zal gaan leven

Slide 17 - Slide

Van individu tot ecosysteem
  • Individu = 1 organisme
  • Populatie = groep van zelfde organisme in zelfde gebied
  • Levensgemeenschap = alle populaties in een gebied
  • Biotoop alle abiotische factoren in 1 gebied
  • Ecosysteem= levensgemeenschap + biotoop

Slide 18 - Slide

Populatiegrootte
Populaties blijven in balans
als biotische en/of abiotische
factoren veranderen, verandert
de populatiegrootte mee

biologisch evenwicht =
balans in populatie

Slide 19 - Slide

Grootte van populatie
gunstige omstandigheden
  • veel voedsel
  • weinig vijanden
  • geen aanwezige ziekteverwekkers
  • gunstig klimaat


ongunstige omstandigheden
  • weinig voedsel
  • veel vijanden
  • aanwezigheid van ziekteverwekkers
  • klimaatveranderingen


Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Als het een jaar heel droog is zal het aantal muizen toenemen of afnemen?
Leg je antwoord uit.

Slide 22 - Slide

Optimumkromme
vb. 
Guppy's gaan dood onder 5 graden
Guppy's gaan dood boven 38 graden
Leven het 'best' bij 22 graden

Slide 23 - Slide

Opdrachten
2.4 maken opdracht 25 t/m 29 (blz. 95)

Slide 24 - Slide