Les 3H: Herhaling S.O. Capítulo 1

Repaso: wederkerend werkwoord
1. Wat is een wederkerend werkwoord?

2. Wat zijn de vormen van het wederkerend voornaamwoord in het Spaans?


1 / 21
next
Slide 1: Slide
SpaansVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 3

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Repaso: wederkerend werkwoord
1. Wat is een wederkerend werkwoord?

2. Wat zijn de vormen van het wederkerend voornaamwoord in het Spaans?


Slide 1 - Slide

Wat is de juiste vervoeging van: 'Zij heten?'
A
Me llamo
B
se llama
C
os llamáis
D
se llaman

Slide 2 - Quiz

Schrijf de juiste vervoegingen op van het werkwoord: 'vestirse' (= zich aankleden)

Slide 3 - Open question

Schrijf de juiste vervoegingen op van het werkwoord: "Descubrir" (Yo descubro, etc..)

Slide 4 - Open question

Repaso: de presente perfecto
1. Uit hoeveel delen bestaat de presente perfecto?

2. Welke delen zijn dit?
3. Wanneer gebruik je ado/ido? 
4. Welke onregelmatige vormen zijn er ook alweer? 

Slide 5 - Slide

Dit zijn een paar uitzonderingen van de presente perfecto

Slide 6 - Slide

Wat is géén juiste vorm van de presente perfecto?
A
ponido
B
trabajado
C
visto
D
puesto

Slide 7 - Quiz

Wat is géén juiste vorm van de presente perfecto?
A
roto
B
comido
C
descansado
D
rompido

Slide 8 - Quiz

Wat is géén juiste vorm van de presente perfecto?
A
pensado
B
dicho
C
roto
D
volvido

Slide 9 - Quiz

Wat is géén juiste vorm van de presente perfecto?
A
visitado
B
escribido
C
hecho
D
vivido

Slide 10 - Quiz

Wat is géén juiste vorm van de presente perfecto?
A
bebido
B
paseado
C
encantido
D
podido

Slide 11 - Quiz

Schrijf zo veel mogelijk van de woordenlijst op die je kent

Slide 12 - Mind map

el vértigo
el bocadillo

la estatua
el puerto

Slide 13 - Drag question

Welk woord past hier niet bij?
A
el banco
B
la escuela
C
la oficina de turismo
D
la altura

Slide 14 - Quiz

Wat betekent: 'relajado/-a'?
A
sportief
B
centraal
C
praktisch
D
ontspannen

Slide 15 - Quiz

Wat betekent: 'volar'?

Slide 16 - Open question

Hoe zeg je: 'Goedemiddag, kan ik je helpen?'

Slide 17 - Open question

Hoe zeg je: 'Welke route wil je doen?'

Slide 18 - Open question

Hoe zeg je: 'Ik houd ervan om iets sportiefs te doen.'

Slide 19 - Open question

Hoe zeg je: 'Veel plezier!'

Slide 20 - Open question

Slide 21 - Slide