impulsgeleiding, 13.3

Impulsgeleiding

Paragraaf 13.3
1 / 31
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Impulsgeleiding

Paragraaf 13.3

Slide 1 - Slide

Lesdoel(en) van vandaag
  1. Je leert hoe de impulsgeleiding werkt door de celmembraan
  2. Je leert hoe je een actiepotentiaal in een grafiek afleest

Slide 2 - Slide

Benoem de onderdelen van een neuron

Slide 3 - Slide

1: Rustfase
2: Depolarisatie
3: Repolarisatie
4: Hyperpolarisatie
5: Rustfase
Impulsgeleiding

Slide 4 - Slide

Membraanpotentiaal

Slide 5 - Slide

1: Rustfase  (blz 173, bron 12)
Membraanpotentiaal is -70mV
3 Na+ naar buiten // 2K+ naar binnen (BINAS 88D)

Slide 6 - Slide

Drempelwaarde

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Maak rustig opdracht 2 (blz 177)

Slide 9 - Slide

Absoluut refractaire periode 
Ongevoeligheid voor nieuwe prikkels

Relatief refractaire periode
Extra sterke prikkel zorgt voor een nieuw impuls
Absoluut
Relatief

Slide 10 - Slide

Maak opdrachten 13.3
  3, 4 en 5



Slide 11 - Slide

Impulsgeleiding 13.3

 deel 2

Slide 12 - Slide

Lesdoel(en) van vandaag
  • Je leert hoe de impulsgeleiding door de axon gaat
  • Je leert hoe een impulsoverdracht gaat

Slide 13 - Slide


Wat is de juiste volgorde van een actiepotentiaal
A
rustpotentiaal-repolarisatie-depolarisatie- relatief refractaire periode-hyperpolarisatie-
B
repolarisatie-hyperpolarisatie-depolarisatie- relatief refractaire periode-rustpotentiaal
C
rustpotentiaal-depolarisatie-hyperpolarisatie - relatief refractaire periode-repolarisatie-
D
depolarisatie-repolarisatie-hyperpolarisatie- relatief refractaire periode-rustpotentiaal

Slide 14 - Quiz

Actiepotentiaal
via de axon

Depolarisatie op één plek is een prikkel voor het volgende membraanstuk: Alles of niets principe!


 

Slide 15 - Slide

Hoe sterk de prikkel is maakt niet uit

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

In het tweede deel van de actiepotentiaal volgt een refractaire periode waarin geen nieuwe actiepotentiaal mogelijk is op die plaats van het membraan.

Wat is een van de oorzaken voor dit oponthoudt?
A
Het duurt enige tijd voordat de energie voor een actiepotentiaal geleverd kan worden
B
Het duurt enige tijd voordat de natrium-kaliumpomp kan gaan werken
C
Het duurt enige tijd voordat de Kaliumpoorten weer open kunnen
D
Het duurt enige tijd voordat de Natriumpoorten weer open kunnen

Slide 18 - Quiz

Door welke fase van de actiepotentiaal kan een impuls slechts in 1 richting verlopen?
A
repolarisatie
B
hyperpolarisatie
C
refractaire periode

Slide 19 - Quiz

Maak opdrachten 13.3

1, 6 en 7




Slide 20 - Slide

Uitleg 13.4 
Impulsoverdracht tussen neuronen

Slide 21 - Slide

BINAS 88G
Pre-synaps
Neurotransmitters vrijlaten

Synapsspleet

Postsynaps
Bevat receptoren voor neurotransmitters



Na+ ionpoortje

Slide 22 - Slide

Neurotransmitters veranderen de doorlaatbaarheid van postsynaptisch membraan (BINAS 88I)

Stimulerende neurotransmitters (Na+)
Acetylcholine (in het boek)

Inhibirende neurotranmitters (K+)
GABA/Serotonine (in het boek)

Slide 23 - Slide

Na+ influx 
(Depolarisatie)
Exciterende postsynaptische potentiaal (EPSP)

K+ influx (hyperpolarysatie)
Inhibirende postsynaptische potentiaal (IPSP)
Na+ ionpoortje

Slide 24 - Slide

Na+ ionpoortje

1. Neurotransmitter wordt afgebroken door specifiek enzym 
 (binnen 1/1000 sec)

2. Ionpoortjes sluiten  

3. Restproduct gaat terug voor recycling

Slide 25 - Slide

Veel synapsen zijn verbonden aan één neuron die zowel 
IPSP (inhibirend)          en EPSP (exciterend) neurotransmitters bevatten

Summatie: Optelsom van EPSP en IPSP 



Slide 26 - Slide

Maak opdrachten
1 t/m 5 (blz 181)

Slide 27 - Slide

QUIZ

Slide 28 - Slide

Er ontstaat een actiepotentiaal in het axon van de zenuwcel als....
A
Er meer + dan - signalen aankomen op de dendrieten van de zenuwcel
B
Alle dendrieten van de zenuwcel een signaal doorgegeven krijgen d.m.v. neurotransmitters
C
De depolarisatie van het membraan op deze plek zo groot is dat de drempelwaarde overstegen wordt

Slide 29 - Quiz

Bij een actiepotentiaal
gaan...
A
Eerst Na-ionen naar buiten en daarna K-ionen naar binnen
B
Eerst Na-ionen naar binnen en daarna K-ionen naar buiten
C
Eerst K-ionen naar buiten en daarna Na-ionen naar binnen
D
Eerst K-ionen naar binnen en daarna Na-ionen naar buiten

Slide 30 - Quiz

De gehele actiepotentiaal
(2 t/m 5) duurt 4 ms.

Wat is dan de maximale impulsfrequentie?
A
25 impulsen per seconde
B
250 impulsen per seconde
C
1500 impulsen per minuut
D
4000 impulsen per seconde

Slide 31 - Quiz