This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Pluriforme Samenleving
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Programma
1. introductie nieuw thema
2. Pluriforme samenleving
3. Uitleg en filmpje paragraaf 1
4. opdracht dominante en subcultuur
5. Huiswerk en thuiswerk
Slide 3 - Slide
Leerdoel
Je weet wat een dominante cultuur is.
Je weer wat een subcultuur is.
Je kent verschillende soorten subcultuur.
Slide 4 - Slide
pluriforme samenleving
Slide 5 - Mind map
Pluriforme samenleving
Pluriforme samenleving: samenleving van mensen met verschillende culturen en leefstijlen.
Cultuur: als een groep mensen dezelfde waarden, normen en gewoonten heeft. - Bijvoorbeeld: Gebruiken van een land Kleding van een land Feesten van een land Eetgewoonten van een land
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Video
Dominante cultuur
Subcultuur
Elk jaar wordt op 4 mei in Amsterdam de dodenherdenking op de Dam gehouden.
John is christelijk en gaat bijna elke week naar de kerk.
Mensen die het niet eens zijn met de regering, demonstreren in Den Haag.
Eva uit Venlo is extra trots op haar streek tijdens carnaval.
Slide 11 - Drag question
Slide 12 - Slide
Waarom noemen we Nederland een pluriforme samenleving?
Slide 13 - Open question
Bij welke subcultuur hoor jij?
Slide 14 - Mind map
Thuiswerk en huiswerk
Maak opdracht 1, 2 en 9 op blz. 64 en 65
Slide 15 - Slide
Welke redenen hebben mensen om naar een ander land te verhuizen?
Slide 16 - Open question
Redenen van migreren
Veiligheid (asielzoekers, ernstig gevaar) Syrië, Irak en Eritrea.
Werk jaren 60 Spanje, Italië, Turkije en Marokko.
De onafhankelijkheid van koloniën Suriname 1975 en Indonesië 1949
Gezinsvorming: Je laat je partner uit een ander land komen om hier te trouwen.
Gezinshereniging: Je laat je gezin uit een ander land komen om weer samen te wonen.
Slide 17 - Slide
Integratie
Segregatie
Assimilatie
Slide 18 - Drag question
Vormen van aanpassen
Assimilatie: je vervangt heel veel van je eigen cultuur door de dominante cultuur van het land waar je woont (volledige aanpassing).
Integratie: Wanneer nieuwkomers de Nederlandse dominante cultuur gedeeltelijk overnemen, maar ook veel van hun eigen cultuur behouden (gedeeltelijke aanpassing).
Segregatie: nieuwkomers passen zich niet aan de Nederlandse dominante cultuur (geen aanpassing).
Slide 19 - Slide
Zijn de uitspraken een vooroordeel of stereotype? 1. “Esther kan goed leren, want haar vader is arts.” 2. “Limburgers kun je niet verstaan.”
A
1 is een vooroordeel, 2 is een stereotype.
B
1 en 2 zijn vooroordelen.
C
1 is een stereotype, 2 is een vooroordeel.
D
1 en 2 zijn stereotypen.
Slide 20 - Quiz
Vooroordelen/stereotypes
Vooroordeel: oordeel over iets of iemand zonder dat je de feiten of de persoon kent.
Stereotype: een vooroordeel dat niet op één persoon slaat, maar op een hele groep.