Blok 2 - week 1 - les 1 PV tegenwoordige tijd

Welk werkwoord hoort erbij? Sleep ze naar de goede plek!
Ik ..................................
Hij ..................................
Wij ..................................
bouwen
bouw
bouwt
1 / 28
next
Slide 1: Drag question
SpellingBasisschoolGroep 6

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Welk werkwoord hoort erbij? Sleep ze naar de goede plek!
Ik ..................................
Hij ..................................
Wij ..................................
bouwen
bouw
bouwt

Slide 1 - Drag question

LESDOEL
Ik kan de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd schrijven.

Slide 2 - Slide

De persoonsvorm is altijd een .....
A
zelfstandig naamwoord
B
een lidwoord
C
een werkwoord
D
een bijvoeglijk naamwoord

Slide 3 - Quiz

Werkwoorden in de tegenwoordige tijd
werkwoord: logeren

ik-vorm -    ik logeer            dit is de (aangepaste) stam
de ander - hij logeer       dit is de stam + t
meer-          wij logeren      dit is het hele werkwoord

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Sleep de persoonsvormen naar de juiste plek!
IK
HIJ
WIJ

Slide 6 - Drag question

Mijn broer ...... me.
A
bevrijd
B
bevrijdt
C
bevrijden

Slide 7 - Quiz

Wij ...... de honden.
A
bevrijd
B
bevrijdt
C
bevrijden

Slide 8 - Quiz

Ik ............ mijn zusje.
A
bevrijd
B
bevrijdt
C
bevrijden

Slide 9 - Quiz

.......... jij de hond?
A
Bevrijd
B
Bevrijdt
C
Bevrijden

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Slide

Joris ... (blazen) de kaarsjes uit.

Slide 12 - Open question

William ... (schrijven) netjes .

Slide 13 - Open question

Lotte ... (houden) van lezen.

Slide 14 - Open question

Ik ... (vinden) lezen ook leuk.

Slide 15 - Open question

Hij ... (vinden) lezen ook leuk.

Slide 16 - Open question

Quincy ... (spellen) de woorden in het dictee bijna allemaal goed.

Slide 17 - Open question

Maartje ... (vieren) haar verjaardag vandaag.

Slide 18 - Open question

Peter ... (geven) het huiswerk door aan Anke.

Slide 19 - Open question

Iris ... (worden) later dokter.

Slide 20 - Open question

Wat is het onderwerp?
Wie of wat doet iets?

Slide 21 - Slide

Hoe vind je het onderwerp?
1. Zoek de persoonsvorm. 
2. Wie of wat + persoonsvorm? 

Slide 22 - Slide

Wat is het onderwerp?

De foto hangt aan de muur.
A
foto
B
De foto
C
hangt
D
muur

Slide 23 - Quiz

Wat is het onderwerp?

De zwarte laptop is van de juf.
A
juf
B
de juf
C
laptop
D
De zwarte laptop

Slide 24 - Quiz

Wat is het onderwerp?
Sjors zit het liefst in de kinderwagen.

Slide 25 - Open question

Wat is het onderwerp?
Juf Monica geeft het liefste rekenen.

Slide 26 - Open question

aan het werk
Blok 2
Les 1


We beginnen samen
Klaar: taalblobs

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Link