Bijvoeglijke Naamwoord

Bijvoeglijke Naamwoorden
1 / 28
next
Slide 1: Slide
NT2MBOStudiejaar 1

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slide and 1 video.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Bijvoeglijke Naamwoorden

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

De stoel is zwart
De .......... stoel
A
zwarte
B
zwart

Slide 3 - Quiz

De kast is groot
De ....... kast
A
groot
B
grootte
C
grote

Slide 4 - Quiz

De stoel is laag
De ........ stoel
A
laage
B
laag
C
lage

Slide 5 - Quiz

Het kleed is van wol
Het ..... kleed
A
wol
B
wollen
C
wolen

Slide 6 - Quiz

Het haar is grijs
Het ....... haar
A
grijse
B
grijze
C
grijs

Slide 7 - Quiz

Het huis is wit
Een ...... huis
A
witte
B
wit
C
wite

Slide 8 - Quiz

Dat jongetje is lief
Het ....... jongetje
A
lieve
B
liefe
C
lief

Slide 9 - Quiz

Die armband is mooi
De ....... armband
A
mooi
B
mooie

Slide 10 - Quiz

Het antwoord is kort
Een ....... antwoord
A
kortte
B
kort
C
korte

Slide 11 - Quiz

De bloem is geel
De ..... bloem
A
geele
B
geel
C
gele

Slide 12 - Quiz

Het bericht is lang
Een ..... bericht
A
lang
B
lange
C
langge

Slide 13 - Quiz

De man is oud
De ........ man

Slide 14 - Open question

Het shirt is van katoen
Het ........... shirt

Slide 15 - Open question

Het bed is zwart
Een ........... bed

Slide 16 - Open question

De roos is rood
De .......... roos

Slide 17 - Open question

Dat antwoord is goed
Het ......... antwoord

Slide 18 - Open question

Die docent is streng
De ........... docent

Slide 19 - Open question

Het boek is klein
Een ........... boek

Slide 20 - Open question

Het hek is van ijzer
Het ........... hek

Slide 21 - Open question

Mijn schoen is vies
De .......... schoen

Slide 22 - Open question

Die olifant is dik
De .......... olifant

Slide 23 - Open question

Het brood is vers
Een .......... brood

Slide 24 - Open question

Dat kopje is vol
Het ....... kopje

Slide 25 - Open question

De thee is heet
De ...... thee

Slide 26 - Open question

De fiets is kapot
De ............ fiets

Slide 27 - Open question

De les was leuk
De ......... les

Slide 28 - Open question