This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Degrees of Comparisons
Trappen van Vergelijking
Slide 1 - Slide
Wanneer je iets vergelijkt met iets anders, bijvoorbeeld als iets of iemand groter of sneller of leuker of mooier is, dan noemen we dat de vergrotende trap.
groot groter
Slide 2 - Slide
Als we dingen vergelijken en iets is het aller mooist of grootst of leukst, dan noemen we dit de overtreffende trap.
groot groter grootst
Slide 3 - Slide
Vergrotende Trap:
This dog is smaller than that one.
That dog is the smallest dog ever.
VERGELIJKEN:
Overtreffende Trap:
"WOORD" + ER
"WOORD" + EST
Slide 4 - Slide
Let's see if you can do this..
Slide 5 - Slide
Complete the sentence: "Here is Emily. She's twelve years old. Her brother is nine, so Emily is ... ."
A
old
B
older
C
olden
D
oldest
Slide 6 - Quiz
Complete the sentence: "Your best friend is the ... guy I have ever met ."
A
tall
B
taller
C
tallen
D
tallest
Slide 7 - Quiz
Complete the sentence: "Bill doesn't work that hard. I work ... (hard)."
Slide 8 - Open question
Complete the sentence: "Those are the ... (nice) flowers ever."
Slide 9 - Open question
3 Uitzonderingen:
woorden die eindigen op een -y
BV. ugly, lazy, early, heavy
Vergrotende Trap:
De -y verdwijnt en er komt -ier achter, heavier.
Overtreffende Trap:
De -y verdwijnt en er komt -iest achter, heaviest.
1
Slide 10 - Slide
2
woorden die eindigen op -e
BV. safe, nice, large
Vergrotende Trap:
Alleen een -r erachter, larger.
Overtreffende Trap:
Alleen -st erachter, largest.
Slide 11 - Slide
Woorden van 1 lettergreep met 1 klinker die eindigen op 1 medeklinker.
3
BV. big, fat, hot
Verdubbeling van de medeklinker!
bigger - biggest
fatter - fattest
hotter - hottest
Slide 12 - Slide
Uitzonderingen:
4
good - better - best
bad - worse - worst
Slide 13 - Slide
Snap je dit onderwerp en denk je dit goed toe te kunnen passen in een Engelse zin?
A
Ja!
B
Jawel, maar ik wil er nog mee oefenen.
C
Jawel, maar ik zou het fijn vinden het nog even te herhalen.
D
Ik snap er niks van.
Slide 14 - Quiz
Opdracht:
Work by yourself or together in a pair and come up with 8 comparing sentences using the following words: