Leef je in, in het personage

Leef je in, in het personage
1 / 10
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Leef je in, in het personage

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoel
Aan het einde van deze les kun je je inleven in een personage en uitleggen hoe het personage zich voelt.

Slide 2 - Slide

Introduceer het leerdoel van de les aan de studenten.
Wat weet je al over het inleven in een personage?

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

Verplaatsen in een personage
Om je goed te kunnen verplaatsen in een personage moet je jezelf de volgende vragen stellen: Wie is het personage? Wat zijn de karaktereigenschappen? Wat is de achtergrond van het personage?

Slide 4 - Slide

Vraag de studenten om aantekeningen te maken van de vragen die ze zichzelf moeten stellen voordat ze zich kunnen verplaatsen in een personage. Bespreek als klas de antwoorden op deze vragen.
Gevoelens van het personage
Denk na over de gevoelens van het personage. Wat maakt het personage blij, verdrietig, boos of bang?

Slide 5 - Slide

Vraag de studenten om in tweetallen te bespreken welke gevoelens het personage kan hebben en waarom. Bespreek als klas de antwoorden op deze vragen.
Inleven in het personage
Nu je weet wie het personage is en wat zijn/haar gevoelens zijn, kun je jezelf verplaatsen in het personage. Probeer jezelf voor te stellen dat jij het personage bent en denk na over hoe jij je zou voelen in verschillende situaties.

Slide 6 - Slide

Vraag de studenten om individueel te oefenen met het inleven in het personage. Bespreek als klas hoe dit is gegaan en of er nog vragen zijn.
Uitleggen hoe het personage zich voelt
Nu je jezelf goed hebt kunnen verplaatsen in het personage en zijn/haar gevoelens begrijpt, kun je uitleggen hoe het personage zich voelt en waarom.

Slide 7 - Slide

Laat de studenten in tweetallen oefenen met het uitleggen van de gevoelens van het personage. Bespreek als klas hoe dit is gegaan en welke tips er zijn om dit nog beter te kunnen doen.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 8 - Open question

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 9 - Open question

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 10 - Open question

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.