COPD Slim leren

             COPD                            
1 / 52
next
Slide 1: Slide
Zorg en WelzijnMBOStudiejaar 3

This lesson contains 52 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 150 min

Items in this lesson

             COPD                            

Slide 1 - Slide

Doelen
* kennis van COPD
* kennis van dyspneu  en wat je eraan kunt doen
* kennis over inhalatiemedicatie en vaardig in toedienen
* oefenen met klinisch redeneren

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

COPD
  • 600.00 mensen met COPD
  •  Vrouwen>mannen
  • Laagopgeleid>hoogopgeleid
  • Wereldwijd doodsoorzaak nr.3
  • Emfyseem> chr.bronchitits
  • 752 miljoen euro zorgkosten
  • sterfte door COPD: Ned 6e plaats Europa
  • tot 2040 stijging 31%

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

OPDRACHT

Slide 8 - Slide

Niet medicamenteuze behandeling COPD
  • Stoppen met roken
  • Beweging
  • Voeding
  •  Sputumevacuatie

Slide 9 - Slide

DYSPNEU

Slide 10 - Slide

Wat is dyspneu?
             Dyspneu is wat de cliënt zegt dat het is.
             Lastig te bestrijden-> verborgen symptoom
             Klein percentage gelinkt met zuurstoftekort
             Beweging borstkas moeizamer (longen vol lucht)

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Slide 16 - Video

Behandeling dyspneu
  • Optimaliseer behandeling met medicatie
  • Inhalatietechniek
  • Therapietrouw
  • Aandacht voor angst/somberheid
  •  Symptoommanagment
  • (Longaanvalsactieplan)

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

Medicatie          

Slide 20 - Slide

Hoeveel % van gebruikers denkt goed te inhaleren?
Hoeveel % maakt minimaal 1 fout?

Schrijf beide percentages + je naam op een geeltje

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Welke toedieningsvorm van inhalatiemedicatie is het meest effectief?
A
Vernevelen
B
Voorzetkamer met mondneusmasker
C
Poederinhalator
D
Geen verschil

Slide 23 - Quiz

Hoeveel tijd moet er tussen de verschillende inhalers zitten?
A
5 minuten
B
1-2 minuten
C
10 minuten
D
geen

Slide 24 - Quiz

Bij inhaleren is het belangrijk dat...
A
je eerst diep uitademt
B
je je adem 10 tellen vast kunt houden
C
je zo hard mogelijk kunt inademen
D
alle 3 de antwoorden zijn juist

Slide 25 - Quiz

Als ik een inhaler niet ken, waar haal ik dan mijn informatie vandaan?
A
Ik vraag het de client, die is er mee bekend
B
ik zoek het op
C
ik vraag het aan mijn collega
D
ik vraag het aan de arts

Slide 26 - Quiz

Hoeveel % van de mensen die inhalers gebruiken, maakt fouten?
A
50%
B
90%
C
75%
D
40%

Slide 27 - Quiz

Wat is de zwaarste inhaler om te gebruiken?
A
B
C
D

Slide 28 - Quiz

Wat is van belang bij álle inhalers?
A
Goed uitademen voor inhalatie
B
Rechtop zitten en kin omhoog
C
Mond spoelen na gebruik
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 29 - Quiz

Verschillende soorten inhalatiemedicatie
  • Beta-2-sympaticomimetica (SABA, LABA)
  • Anticholinergica (SAMA, LAMA)
  • Inhalatiecorticosteroïden (ICS)

Slide 30 - Slide

Verschillende inhalatoren
Droogpoederinhalator (DPI)
Softmist inhaler
Aerosol
Verneveling

Slide 31 - Slide

Droogpoederinhalator(DPI)
Deeltjes zijn groot​
Weerstand verschilt per inhalator​
Adem 10 tellen vast kunnen houden​
Passen makkelijk in tas/zak​
Teller of losse capsules
Singledose of multidose

Slide 32 - Slide

Softmist Inhaler
Nevel​
Lage weerstand​
Wel adem paar tellen vasthouden​
Geen voorzetkamer​
Teller
Multidose

Slide 33 - Slide

Aerosol
Fijne deeltjes of zeer fijne deeltjes​
Lage weerstand​
Altijd met voorzetkamer!​
Wel of geen teller (evt losse teller)

Slide 34 - Slide

Verneveling
Luchtwegverwijders​
Inhalatiecorticosteroiden​
Slijmoplossers​
Antibiotica​
NaCl (0.9% of hypertoon zout)

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Link

Slide 37 - Slide

Palliatie = verzachtend​
Genezing is niet meer mogelijk​
Is gericht op kwaliteit van leven
Niet verwarren met terminale fase!​
Terminale fase is laatste fase van het leven (< 3 maanden)​
Gericht op kwaliteit van sterven

Slide 38 - Slide

Kan bij COPD lang duren
Markeren van de palliatieve fase
Advanced care planning
Symptoommanagement
Morfine
Multidisciplinair ​
Nooit: Uitbehandeld!​​

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Slide

Symptoommanagement

  • Dyspneu
  • Hoesten
  • Angst
  • Vermoeidheid
  • Depressie 


FEV1% = percentage energie
Verdelen van energie
Afleiding/ontspanning
Evt. medicatie

Slide 41 - Slide

Klinisch redeneren

Slide 42 - Slide

Je valt in op een andere afdeling en treft Mw de Groot kortademig aan in haar stoel. Wat doe je?

Slide 43 - Slide

Slide 44 - Slide

Oriëntatie op de situatie
  • Mw de Groot 88 jaar
  • opname indicatie: palliatief COPD , FEV1 29%
  • Relevante voorgeschiedenis: hartfalen, NSTEMI, AF
  • medicatie: furosemide, nifedipine, acenocoumarol, foster, tiotropium respimat, salbutamol z.n., atorvastatine, esomeprazol, oramorph z.n.
  • RR 135/78, pols 100 irr, AH 28, T 36,1, SpO2 89%
  • gebruik hulpademhalingsspieren

Slide 45 - Slide

Mogelijke problemen
  • exacerbatie COPD
  • pneumonie/luchtweginfectie
  • pneumothorax
  • hartfalen/decompensatie
  • infarct
  • corona
  • episode van dyspneu door inspanning/stress..

Slide 46 - Slide

Aanvullende observaties en onderzoek
  • anamnese, verder uitvragen
  • lichamelijk onderzoek, ausculteren
  • gewicht bekend? vochtbalans?
  • lab onderzoek
  • ecg
  • x-thorax
  • coronatest 

Slide 47 - Slide

Verpleegkundig beleid

  • handventilator
  • houding, ademoefeningen, PLB
  • zo nodig medicatie
  • SpO2 vervolgen, zo nodig zuurstof p.o. arts

Slide 48 - Slide

Verloop monitoren
  • Ademhalingsoefeningen en ventilator helpen
  • extra medicatie werkt ook
  • na 20 minuten is de dyspneu aanval voorbij

Slide 49 - Slide

Evaluatie
  • hoe heb je het aangepakt?
  • hoe zou je het volgende keer anders doen?
  • wat heb je over het hoofd gezien? 
  • moeten er aanpassingen in zorgplan worden gedaan?
  • andere disciplines inschakelen ter voorkoming in toekomst?

Slide 50 - Slide

Winnaar

Slide 51 - Slide

Slide 52 - Slide