This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slide.
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Tekst
STAP 1
STAP 2
STAP 3
STAP 4
STAP 5
STAP 6
Zorgproblemen vaststellen
Plannen zorgactiviteiten
Zorgacties uitvoeren
Gegevens verzamelen
Bepalen van doelen
Evalueren van zorg
Slide 2 - Drag question
Wat is een zorgleefplan?
A
hierin staan de afspraken van de zorg van de cliënt.
B
hierin staan de gegevens van de cliënt.
C
hierin staat wat de cliënt leuk vind om zich mee te vermaken.
D
hierin staat het ziektebeeld van de cliënt.
Slide 3 - Quiz
Anamnese is een ander woord voor:
A
Uitslag
B
Onderzoek
C
Verzamelen van gegevens
D
Geheugenverlies
Slide 4 - Quiz
Welke stap van methodisch werken zie je op de illustratie uitgebeeld?
A
Zorgresultaten vaststellen
B
Gegevens verzamelen
C
Zorgactiviteiten plannen
D
Zorgactiviteiten uitvoeren
Slide 5 - Quiz
Tijdens de Anamnese kunnen de eventuele doelen besproken worden. Welke doelen zijn er binnen de zorg
A
Korte termijn doelen
B
Lange termijn doelen
C
Zowel korte als lange termijn doelen
D
geen van beide
Slide 6 - Quiz
Welke gegevens verzamel je in het anamnesegesprek?
Slide 7 - Open question
Wat is het doel van een anamnesegesprek?
A
Verzamelen en vastleggen van gegevens van de zorgvrager om verpleegproblemen te herkennen, te bepalen en in de toekomst te evalueren.
B
Informatie verzamelen over zelfzorgactiviteiten, gezondheidstoestand of gedrag (monitoren).
C
Acute problemen of complicaties in de zorg bepalen.
D
De huidige problemen vergelijken met de eerder vastgestelde problemen.
Slide 8 - Quiz
Wat doe je bij observeren?
A
aandachtig kijken en beschrijven wat je waarneemt
B
grondig onderzoeken van problemen
C
een dossier lezen om achtergrondinformatie te verzamelen
Slide 9 - Quiz
Wat is een zorgdoel?
A
Hiermee stel je de behoefte aan zorg vast
B
concrete omschrijving van een gewenste situatie/gedrag
C
Een vergelijking van resultaat
Slide 10 - Quiz
Wat voor plan wordt er gebruikt in de GHZ?
A
Zorgleefplan
B
Ondersteuningsplan
C
Begeleidingsplan
D
Zorgafsprakenplan
Slide 11 - Quiz
Tijdens een intake gebruik je vaak een classificatiesysteem. Wat is een classificatiesysteem?
A
Een werkmodel
B
Een denkbeeld
C
Een ordeningsmodel
D
Een stoornis
Slide 12 - Quiz
Welke van de onderstaande is GEEN classificatiesysteem?
A
Gezondheidspatronen van Gordon
B
Domeinen van het zorgleefplan
C
Omahasysteem
D
Patronen van Kubler Ross
Slide 13 - Quiz
Wat is het voordeel van een classificatiesysteem gebruiken bij het verzamelen van gegevens?
A
Je bepaalt zo direct welk verpleegprobleem prioriteit heeft
B
Overzichtelijk rangschikken van verpleegproblemen per onderdeel
Slide 14 - Quiz
De vier levensdomeinen. Bij welk domein hoort het doel: Mevrouw V. gaat 3 maal per week naar de dagbesteding
A
Lichamelijk welbevinden
B
Woon en leefomstandigheid
C
Mentaal welbevinden
D
Participatie
Slide 15 - Quiz
De vier levensdomeinen. Bij welke domein hoort het doel: Mevrouw K. loopt dagelijks 30 min. met haar rollator in de binnentuin
A
Lichamelijk welbevinden
B
Woon en leefomstandigheid
C
Mentaal welbevinden
D
Particpatie
Slide 16 - Quiz
Mevrouw Hoekstra woont in een verpleeghuis op de revalidatieafdeling na een heupoperatie. Zij drinkt graag gezellig een wit wijntje met haar dochter in het restaurant om de hoek. Daar kwam ze voor haar opname ook graag. Ze merkt op dat het niet meer lukt die afstand af te leggen. Jij schrijft dit op in haar dossier en vermeldt dit meteen in het bijbehorende domein van het zorgleefplan.
Bij welke domeinen kan dit probleem worden beschreven?
Slide 17 - Open question
Bij het afnemen van de anamnese kun je als zorgverlener met de gezondheidspatronen van Gordon te maken krijgen.
Welke anamnesevraag hoort bij de verschillende gezondheidspatronen van Gordon?
Uitscheiding
Cognitie en waarneming
Activiteiten
Gezondheidsbeleving en instandhouding
Is er sprake van overmatig zweten?
Is er sprake van eerdere ziekten of opnamen in instellingen
Worden besluiten makkelijk of moeilijk genomen?
Is er voldoende energie voor het uitvoeren van de wenselijke en noodzakelijke activiteiten?
Slide 18 - Drag question
Gordon. Mevrouw gebruikt een rollator om zich te verplaatsen
A
Gezondheidsbeleving en instandhouding
B
Activiteiten
C
Uitscheiding
D
Stressbeleving
Slide 19 - Quiz
Gordon. Mevrouw weegt 66kg en is 1m 68 groot
A
Gezondheidsbeleving en instandhouding
B
Activiteiten
C
Zelfbeleving
D
Voeding en stofwisseling
Slide 20 - Quiz
Gordon. Mevrouw is zeer snel kortademig bij het lopen en transpireert fel (twee antwoorden zijn juist)
A
activiteiten
B
voeding en stofwisseling
C
gezondheidsbeleving en instandhouding
D
stressverwerking
Slide 21 - Quiz
Gordon. Mevrouw heeft een dochter die haar helpt om eten te geven. (meerdere antwoorden zijn juist)