This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
H4 Monniken en ridders
§4.1 Leenheren en leenmannen
Slide 1 - Slide
Tijd van monniken en ridders (500 - 1000)
In het wit zie je een helm, zoals ridders die droegen. Op de achtergrond zie je een deel van een klooster. Ridderschap en de christelijke kerk horen bij de Tijd van monniken en ridders.
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
§4.1 Leenheren en leenmannen
Ik kan vertellen over Karel de Grote:
hoe politieke verdeeldheid en onveiligheid ontstonden na Karels dood.
welke plaats ridders hadden in de samenleving.
Slide 4 - Slide
Voorkennis
Het Frankische rijk
Vanaf 800 Karel de Grote keizer over Frankische rijk
Machtige koning, echt een held
Slide 5 - Slide
De leenman
De leenheer:
Karel de Grote
Het leen (de grond) dat de leenman 'in leen' krijgt.
De vier plichten van een leenman:
Hij moest trouw zweren aan de koning;
Hij moest zijn gebied besturen en er recht-spreken;
Hij moest jaarlijks belasting aan de koning betalen;
Als er oorlog was in het Rijk, moest hij met zijn eigen soldaten meevechten in het leger van de koning.
De leenman zweert trouw aan zijn leenheer, Karel de Grote.
Slide 6 - Slide
Voorkennis
Bestuur
Hoe zit het bestuur in elkaar?
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
1. Karel de Grote woonde in Duitsland. 2. Hij hoorde bij de Franken.
A
Beide zijn goed
B
Beide zijn fout
C
1 is goed en 2 en fout
D
1 is fout en 2 is goed
Slide 10 - Quiz
1. Karel werd in 900 koning 2. Karel werd ook tot keizer gekroond.
A
Beide zijn goed
B
Beide zijn fout
C
1 is goed en 2 en fout
D
1 is fout en 2 is goed
Slide 11 - Quiz
Karel de Grote gebruikte zijn leger om
A
oorlogen te winnen
B
zijn post rond te brengen
C
bewapende mannen op te tillen
D
om op zijn kinderen te passen
Slide 12 - Quiz
Voor zijn ridders was Karel de Grote de leenheer.
A
Goed
B
Fout
Slide 13 - Quiz
Een leenman splitste vaak zijn land weer in kleinere stukken land in leen aan lagere edelen.
A
Goed
B
Fout
Slide 14 - Quiz
1. Het leenstelsel zorgde voor onrust in het land. 2. In 814 stierf Karel de Grote.