This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 120 min
Items in this lesson
Lesdoelen
Ik kan de hoofdzaken benoemen bij teksten.
Ik kan de hoofdzaken scheiden van de bijzaken.
Ik kan de hoofdgedachte benoemen bij teksten.
Slide 1 - Slide
Uitleg hoofd- en bijzaken
Hoofdzaken
Bijzaken
Hoe vind je de hoofdzaken in een tekst?
Slide 2 - Slide
Hoofdzaken en bijzaken
De belangrijke informatie in een tekst noem je de hoofdzaken. Wat niet zo belangrijk is zijn de bijzaken.
Slide 3 - Slide
Hoofd- en bijzaken
De belangrijkste informatie in een tekst zijn de hoofdzaken.
Deze hoofdzaken komen in een samenvatting te staan.
Slide 4 - Slide
Hoofdzaken
- Belangrijke informatie over het onderwerp van de tekst.
- Hoofdzaken staan in de kernzin.
- Tussenkopjes helpen om de hoofdzaken te vinden.
Bijzaken
Minder belangrijke informatie maken de hoofdzaken duidelijker. Het is vaak een voorbeeld, een herhaling of een uitleg bij de kernzin.
Slide 5 - Slide
Wat weet je over hoofdgedachte en onderwerp?
Slide 6 - Mind map
Slide 7 - Video
Hoofdgedachte
Bij begrijpend lezen wordt vaak gevraagd wat de hoofdgedachte van de tekst is. Vraag je dan dit af: Wat is het belangrijkste wat de schrijver wil vertellen over het onderwerp van de tekst? = hoofdgedachte
Slide 8 - Slide
Is de hoofdgedachte hetzelfde als het onderwerp?
Slide 9 - Open question
Hoe vind je de hoofdgedachte?
Als je op zoek bent naar de hoofdgedachte van een tekst, zoek je naar de belangrijkste informatie die de schrijver over het onderwerp geeft.
Eigenlijk is de hoofdgedachte uit twee delen opgebouwd:
• het onderwerp
• het belangrijkste wat de schrijver over het onderwerp vertelt
Als je dat in één of twee zinnen navertelt, heb je de hoofdgedachte te pakken!