quiz omgangskunde branche ziekenhuis, cardio/neuro

Omgangskunde 
branche "ziekenhuis" 
cardio / neuro
1 / 15
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 4

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Omgangskunde 
branche "ziekenhuis" 
cardio / neuro

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat is karakteristieke klacht van het caudasyndroom?
A
bloeduitstortingen in de benen
B
vochtophoping in de benen
C
incontinentie
D
verminderd bewustzijn

Slide 2 - Quiz

This item has no instructions

Welke aandoeningen horen bij de cardiologie.
(meerdere antwoorden mogelijk)
A
Ritmestoornissen
B
Epilepsie
C
CVA
D
Infarct

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Een client krijgt blauwe lippen, waar wijst dit op?
A
hoge bloeddruk
B
snelle hartfrequentie
C
zuurstof tekort
D
hartinfarct

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een risicofactor voor slagaderverkalking?
A
sporten
B
cholesterolarm dieet
C
lage bloeddruk
D
suikerziekte

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

wat is een functie van bloed
A
afbreken van voedingsstoffen
B
filteren van afvalstoffen
C
aanmaken van afweercellen
D
reguleren van de lichaamstemperatuur

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

wat is het verloop van de uitvalsverschijnselen bij een infarct?
A
nemen geleidelijk toe
B
zijn direct maximaal aanwezig
C
nemen na ontstaan langzaam af
D
zijn soms helemaal niet aanwezig

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Een cardioloog is een .................. specialist
A
Mond, kaak, aanzicht
B
Hart- en bloedvaten
C
Hormonen en stofwisselingen
D
hersen, zenuwstelsel

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Op de cardiologie houdt men zich bezig met:

timer
0:30
A
het ontstaan van hart- en vaatziekten bij volwassenen
B
het onderzoeken van hart- en vaatziekten bij volwassenen
C
het behandelen van hart- en vaatziekten bij volwassenen
D
alle antwoorden zijn juist

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Kan er onderscheid worden gemaakt tussen een hersenbloeding of -infarct op basis van de klachten?
A
Ja, duidelijk!
B
ja, maar alleen bij schade aan de rechter hersenhelft
C
ja, maar alleen bij schade aan de linker hersenhelft
D
Nee, een scan moet dat uitwijzen

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

vervoerd een slagader altijd zuurstofrijk bloed?
A
JA
B
NEE

Slide 11 - Quiz

longslagader...
Wat is Neurologie? Een medisch specialisme dat zich bezig houdt met ziekten op het gebied van:
A
Hersenen, ruggenmerg en zenuwen
B
Hart en vaten
C
Hart en zenuwen
D
Hersenen, hart en ruggenmerg

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Hoe heten de drie soorten bloedvaten
A
arteriën, venen, alveolen
B
arteriën, venen, capillairen
C
arteriën, venen, nervussen
D
arteriën, venen, cyten

Slide 13 - Quiz

alveolie=longblaasje
nervus=zenuw
cyt=cel
Wat is het voornaamste behandeldoel van zorgvragers met een aandoening van de rug?
A
verdere schade voorkomen
B
mobiliteit vergroten
C
spierkracht opbouwen
D
zo min mogelijk mobiliseren

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Wat kan het meeste de communicatie bemoeilijken bij een patiënt met een neurologische aandoening?
A
cognitieve problemen
B
motorische problemen
C
hechtingsproblemen
D
emotionele problemen

Slide 15 - Quiz

het kan zijn dat de zorgvrager zich niet verbaal kan uiten of een beperkt ziekte-inzicht heeft. Problemen in communicatie en onbegrip kunnen leiden tot frustratie en verdriet.