17 09 2020 bez.vnw en pers.vnw

THV 1 L
Welkom
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

THV 1 L
Welkom

Slide 1 - Slide

Lekker lezen

timer
13:00

Slide 2 - Slide

Programma vandaag

  • Zelf lezen

  • Huiswerk bespreken
  • Grammatica: bezittelijk vnw en persoonlijk vnw
  • Zelfstandig werken 



Slide 3 - Slide

Leerdoel
Aan het eind van de les ken je het bezittelijk voornaamwoord en persoonlijk voornaamwoord



Slide 4 - Slide

Huiswerk bespreken

  • opdracht 1 en 2 maken, pag. 30-31
  • opdracht 1 en 3 maken, pag. 60
  • rest van de antwoorden komt op Magister en je kijkt je huiswerk zelf na 

Slide 5 - Slide

Pers. en bezit. voornaamwoord

......Wat heb je onthouden? 

Slide 6 - Slide

Wat valt je op?  
  • De fiets van Eveline is spiksplinternieuw. De fiets heeft 24 versnellingen en een dynamisch stuur. De fiets rijdt geweldig. 

Slide 7 - Slide

zelfstandig nw => pers. vnw  
  • De fiets van Eveline is spiksplinternieuw. Hij heeft 24 versnellingen, een dynamisch stuur en hij rijdt geweldig. 

Slide 8 - Slide

Persoonlijke voornaamwoord  
  • duidt een persoon of ding aan
  • vervangt een zelfstandig naamwoord (b.v.: de fiets => hij rijdt geweldig)
  • verschillende vormen 

Slide 9 - Slide

Vaak automatisch goed ....
  • Maarten is een goede vriend.  Sinds kort woont ...... bij mij in de straat. 
  • Zijn broer ken ik ook goed. Ik zie ...... altijd bij de hockey. 
  • ....Heee!  
  • andere vorm voor onderwerp en lijd. vw!

Slide 10 - Slide

Ik/jij/hij-zij-het/wij-jullie-u-zij
  • Maak een zin met een van deze p.vnw

  • Deze lijst gebruik je dus als....
  • ...het een onderwerp is

Slide 11 - Slide

Me - jou - hem - haar - ....
  • Maak een zin met een van deze pers.vnw

  • Deze lijst gebruik je bijvoorbeeld als....
  • ...lijdend voorwerp

Slide 12 - Slide

mijn-hun-jouw-zijn -... 
  • Hoe noem je deze voornaamwoorden?
  • Wat valt je op? 
  • "Dat hebben hun gedaan"
  • "Dat is me fiets"

Slide 13 - Slide

Bezittelijke voornaamwoorden  
  • geeft aan van wie iets is
  • staat altijd VOOR het zn waar het bij hoort:
  • mijn telefoon, hun fietsen, jouw agenda

  • ....LET OP
  • "die agenda is van mij" (pers.vnw)
  • "dat is mijn agenda" (bez. vnw)



Slide 14 - Slide

Jullie

Jullie boek is leuk.

Ik zie jullie bij City Plaza.

Jullie zijn vertrokken.

Haar

Hij ziet haar elke dag. 

Haar fiets is gestolen.




Slide 15 - Slide

Zelfstandig werken (ook hw)
* opdracht 1 en 3  maken, van je printje
* klaar? lezen in je leesboek

Slide 16 - Slide

Volgende les (maandag)
  • LET OP
  • neem opgeladen laptop mee naar de les 
  • neem leesboek mee
  • Diataal: begrijpend lezen

Slide 17 - Slide

Het was een leuke les
Ik wil leuke lessen krijgen

Slide 18 - Slide