Les 2

Hoofdstuk 10 Werktuigen
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 10 Werktuigen

Slide 1 - Slide

spierkracht vergroten
Met een hefboom kan je krachten vergroten.

Hiernaast zie je een steeksleutel die als hefboom gebruikt wordt.

Je gebruikt de sleutel daarbij als hefboom. Zoals elke hefboom heeft een steeksleutel een draaipunt; soms aangegeven met een P. 
Het draaipunt is in de afbeelding aangegeven met een rode stip

Slide 2 - Slide

2 krachten

De spierkracht werkt op het uiteinde van de steeksleutel, ver van het draaipunt. 

Hierdoor oefent de sleutel een kracht uit op de moer, dicht bij het draaipunt.

 De kracht op de moer is veel groter dan de spierkracht. 

Slide 3 - Slide

Wat is het draaipunt?
p

Slide 4 - Drag question

Werken met hefbomen

Als je een hefboom gebruikt, laat je de werkkracht ver van het draaipunt aangrijpen.

 Het aangrijpingspunt van de last moet juist dicht bij het draaipunt liggen. 

Dat zorgt ervoor dat de last veel groter is dan de werkkracht.

Slide 5 - Slide

Werkkracht
lastkracht
p

Slide 6 - Drag question

Werkkracht
lastkracht
p

Slide 7 - Drag question

De arm van een hefboom
De arm van een kracht is de afstand tot het draaipunt. 

In figuur hiernaast kun je zien hoe je de arm van een kracht kunt meten. 

Eerst teken je het draaipunt van de hefboom.

 Dat is hier met een rode stip gedaan. 

Daarna teken je de kracht. 

Nu kun je de afstand van de kracht tot het draaipunt bepalen.

Slide 8 - Slide

Bij de meeste werktuigen wordt ervoor gezorgd dat de werkarm groot is en de lastarm klein.

Slide 9 - Slide

dubbele hefboom
Tangen en scharen bestaan uit twee hefbomen die om hetzelfde draaipunt draaien. 

Door de werkarm te vergelijken met de lastarm kun je nagaan dat een tang je spierkracht een stuk groter maakt. De werkarm is 4× groter dan de lastarm. 

De nijptang maakt je spierkracht dus 4× zo groot. De kracht op de spijker is 4 × 1 N = 4 N.

Slide 10 - Slide

lengte arm 1 : 0,9 cm
lengte arm 2: 5,4 cm


bereken de vergrotingsfactor.
(berekening en conclusie)

Slide 11 - Open question

Herman duwt bij de stippellijn rechts op de handvatten.
Hij duwt met een kracht van 50 N.

Hoe groot is de kracht die op de draad wordt uitgeoefend? (6x vergroot)
(berekening)

Slide 12 - Open question

Welke tang vergroot de kracht meer leg uit waarom.

Slide 13 - Open question

Hoofdstuk 10 Werktuigen

Slide 14 - Slide