b bijzin die een doel aangeeft, maar na een verleden tijd in de hoofdzin
c ἥκοιεν: in de hoofdzin staat een verleden tijd (παρεσκεύασαν), in tekst 11.B r. 19 een infinitivus.
Slide 22 - Slide
Grammaticavragen
r. 8 σύνεισι 3 mv ind. praes. Zij zijn samen met
r. 12 ἀπολωλότων ptc. perf. act. gen. mv zelfst. gebruikt van de omgekomenen
r. 16 συγγεγραφέναι inf. perf. act. in a.c.i. dat zij een onwettig voorstel hadden ingediend
r. 19 βούληται 3 ev coni. praes. generalis: ‘wat het ook maar wilde’
Slide 23 - Slide
Grammaticavragen
r. 22/3 ἠναγκάσθησαν 3 mv ind. aor. pass. zij werden gedwongen
r. 23 ἀφιέναι inf. praes. act. te laten varen
r. 24 προθήσειν inf. fut. act. in a.c.i. ‘dat ze zouden voorleggen’
r. 25 ἀναβάς ptc. aor. nom. ev mnl. hij beklom en …
r. 28 φοβηθέντες ptc. aor. pass. nom. mv mnl. omdat ze bang waren/uit angst
Slide 24 - Slide
Συμβουλή 1-2
1 a Deze mensen waren zichtbaar in de rouw en dus zou het geloofwaardig lijken als ze zich voor familieleden van de bij de Arginousai eilanden omgekomen soldaten zouden uitgeven.
b De soldaten die bij de Arginousai eilanden waren verdronken.
2 ἔνιοι vormt een tegenstelling met τὸ πλῆθος in de volgende zin die met δέ begint.
Slide 25 - Slide
Συμβουλή 3-4
3 van τὸ πλῆθος (r.17)
4 Zolang ze spreken in het college van prytanen zeggen ze wat ze werkelijk vinden. Als de (opgehitste) menigte eist dat degenen die het voorstel niet willen voorleggen met naam en toenaam worden genoemd, worden ze bang en krabbelen terug.
φοβηθέντες (r.28)
καλεῖν τοὺς οὐ φάσκοντας (r. 26/7)
Slide 26 - Slide
Συμβουλή 5
5 a degenen van de prytanen die beweerden dat het voorstel onwettig was
b het volk niet toestaan te doen wat het wil.
Slide 27 - Slide
Opdracht bij de tekst
Kleur in elke zin:
De persoonsvorm.
Andere werkwoordsvormen in een andere kleur.
Alle Nominativi in een andere kleur.
Alle directe en indirecte objecten ieder in een andere kleur.
(Dus: lijdend voorwerp en meewerkend voorwerp).
Slide 28 - Slide
Aan het werk.
Leer de woordjes en grammatica t/m 11D
Vertaal 11D af.
Werk aan je PO.
Dit is ook huiswerk.
Slide 29 - Slide
Wat heb je vandaag geleerd?
Slide 30 - Open question
Wat is nog onduidelijk? Waar wil je meer over weten?