Triage les 1.2.4 trauma schedel en ABCD

Triage DA1 BOL Periode 1.2
Docenten Viola Holtrust, Riëtte Koops en Astrid van Werven
1 / 21
next
Slide 1: Slide
Zorg en WelzijnPraktijkonderwijsLeerjaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Triage DA1 BOL Periode 1.2
Docenten Viola Holtrust, Riëtte Koops en Astrid van Werven

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Vandaag : 
Trauma Schedel
ABCD
terugblik hoofdpijn 
SOEP
casus
huiswerk

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

We starten met wat theorie van de onderwerpen tot nu toe...

Wat weten jullie nog? 
Waarom wil je de ABCD weten? 
Wat is de ABCDE? pak je boek erbij....
Waar staan de letters voor? 
Wat betekent dat dan in de praktijk?



Slide 3 - Slide

Airway
Breathing
Circulation
Disability
Exposure

bespreek dit met studenten, welke symptomen zie je? 
De letter C in de ABCDE-check staat voor het beoordelen van de circulatie. Wat is een teken van een bedreigde circulatie?
A
Massale bloeding
B
Blauwe huid
C
Beide antwoorden
D
Geen van beide antwoorden

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Welk symptoom past bij een verstoring in het bewustzijn?

A
Verlamming
B
Snelle pols
C
Snelle ademhaling
D
Speeksel niet kunnen inslikken

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Welk symptoom past niet bij een verstoring in Exposure (E)
A
Paniek
B
Sufheid
C
Suicidaliteit
D
Blootstelling aan giftige dampen

Slide 6 - Quiz

sufheid valt onder? 
Waarvoor staat de letter V in de afkorting AVPU?
A
Vesiculair ademgeruis
B
Reactie op aanspreken
C
Reactie op schudden
D
Vitale functies

Slide 7 - Quiz

AVPU: 

Letter Betekenis Uitleg: Het slachtoffer:
A Alert is bewust van omgeving en tijd.
V Verbal reageert op aanspreken maar niet op de omgeving. (Voice)
P Pain reageert alleen op pijnprikkels.
U Unresponsive reageert nergens meer op en is bewusteloos.
Zoals je nu zit val je onder de A. Je bent allert en reageert op de omgeving als dat nodig is. Een slachtoffer die reageert op aanspreken (kijkt je aan of voert een andere opdracht uit) maar waar verder alles aan voorbij gaat valt onder de V. Als een slachtoffer niet meer reageert op aanspreken en op de omgeving maar wel reageert bij een pijnprikkel valt onder P en reageert het slachtoffer nergens meer op dan valt hij/zij onder U.
Hevige onbekende hoofdpijn - welke urgentie hoort hierbij?
A
U1
B
U2
C
U3
D
U4

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Welke urgentie hoort er bij: hoofdpijn met een ernstig zieke indruk?
A
U3
B
U5
C
U2
D
U1

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Hoofdpijn met een recent schedeltrauma (< 2 weken) is welke urgentie?
A
U3
B
U1
C
U4
D
U2

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Wat is ook alweer een subduraal hematoom? Leg eens uit

Slide 11 - Mind map

Bloeduitstorting n.a.v. een schedeltrauma. Kan soms pas na dagen tot weken na een schedeltrauma optreden. Kans op subduraal hematoom is groter bij gebruik van bloedverdunners. 
Waar denk je aan in de volgende situatie: Treedt op als donderslag bij heldere hemel - wordt soms als knapje gevoeld. Acuut optredende zeer hevige hoofdpijn
A
Migraine
B
Clusterhoofdpijn
C
Meningitis
D
SAB

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Koorts volwassen met een recent bezoek aan de (sub) tropen is een urgentie...?
A
U5
B
U4
C
U3
D
U2

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Wat hoort er niet bij urgentie U3 bij koorts volwassene?
A
Ernstig zieke indruk
B
Zieke indruk
C
Kortademig
D
Kraambed

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Wat doe je wanneer koorts bij een volwassene langer duurt dan 5 dagen?
A
Je laat diegene binnen een uur op het spreekuur komen
B
Je geeft diegene zelfzorgadviezen
C
Je maakt een afspraak binnen drie uur
D
Je maakt een afspraak binnen 24 uur

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Waarom vraag je bij hoofdpijnklachten naar een scheef gelaat, uitval van spraak en/of spierkracht?
A
Om vast te stellen of er meningeale prikkeling is
B
Om vast te stellen of er neurologische uitval is
C
Om vaste te stellen of er een recent schedeltrauma is
D
Om vast te stellen of er afwijkende parameters zijn

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Omschrijf de opbouw van een goed triagegesprek (7 stappen)

Slide 17 - Open question

NAW gegevens
ABCDE
Reden van contact en hulpvraag (WHAM)
Ingangsklacht bepalen die de urgentie bepaalt (vragen uit je boek) 
Urgentie bepalen
Bepalen en inzetten van vervolgactie
Resultaat afstemmen met de beller
Waarvoor staat de afkorting LSD?
Waarom is dit belangrijk?
Hoe doe je dit?

Slide 18 - Mind map

Luisteren Samenvatten Doorvragen
Je wilt een zo goed en duidelijk mogelijk beeld van de situatie krijgen. Wees nieuwsgierig. Wanneer iemand iets aan informatie geeft....vraag door, wat wil je er nog meer over weten? Neem niet gelijk genoegen met een antwoord. Laat merken dat je luistert door af en toe te hmm-en en te reageren op de patiënt. Stel geen dubbele vragen!
Samenvatten om te checken of je de informatie juist hebt begrepen en of er nog dingen missen. 
'U gaf net aan dat....kunt u hier iets meer over vertellen' 
'Wat bedoelt u precies met....' 
'U zegt dat u pijn heeft....waar zit de pijn, pijnladder, wordt het erger, heeft u er al iets aan gedaan, helpt dat dan ook?' 
'Dus als ik u goed heb begrepen...' 

Wat zijn WHAM vragen en wat is hier het doel van?

Slide 19 - Open question

Vragen om een zo goed en duidelijk mogelijk toestandsbeeld te krijgen
Wie, wat, waar, wanneer, waarom, beloop, wat al gedaan, medicatie, hoe, hoe lang etc. 
Tijd om casussen te oefenen
- 1 Assistent
- 1 Patiënt 
- Hele klas typt mee met in een SOEP formulier
- Wat ging er goed? 
- Wat kan er beter? Heb je iets gemist? 

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

volgende week les 5
duizelig -> TRiageWijzer en Thuisarts.nl
MBO leren trauma schedel

Slide 21 - Slide

This item has no instructions