D1 N4 gewicht 1.3 en tijd 1.4

Domein 1 
1.3 gewicht
1.4 tijd


Lesdoel: Je kan berekeningen maken met tijd en gewicht. 

Je weet hoe je de rekenkaart gebruikt, en hoe je formules kunt inzetten.
1 / 17
next
Slide 1: Slide
WiskundeMBOStudiejaar 4

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Domein 1 
1.3 gewicht
1.4 tijd


Lesdoel: Je kan berekeningen maken met tijd en gewicht. 

Je weet hoe je de rekenkaart gebruikt, en hoe je formules kunt inzetten.

Slide 1 - Slide

weetjes

  • 1 ton = 1000 kg en/of  €100.000,-
  • 1000 mg = 1 gram     1000 gram = 1 kilogram
  • Tijd = AM direct na middernacht PM na de middag

Slide 2 - Slide

De aarbeien wegen 80 gram de druiven 0,2 kg? Wat uitspraak klopt?
A
80 gr+20 gr= 100 gram = 0,10kg
B
80 gr + 200 gr = 2,8 kg
C
80 gr + 200 gr = 280 gr = 0,28 kg
D
0,8 kg + 0,2 kg = 0,10 kg

Slide 3 - Quiz

Mitchel heeft griep, en neemt op een dag de maximale toegestane hoeveelheid (6x) paracetamol in. Hoeveel gram paracetamol krijgt hij binnen? Laat je berekening zien

Slide 4 - Open question

Tijdens een goudroof werden 50 goudbaren (12,44 kg per goudbaar) gestolen. Hoeveel ton wegen deze goudbaren samen?

De waarde van goud is €40.000 per kilogram. Hoeveel ton is de waarde van de gestolen goudbaren. Laat de berekening zien.

Slide 5 - Open question

afkortingen meten/tijd
m/s = meter per seconde
km/s = kilometer per seconde
m/h = meter per uur (van hour)
km/h = kilometer per uur 

Slide 6 - Slide

gebruik : tussen uren minuten en seconden (2:12:30) 

Tijd omzetten naar een kommagetal
Edwin van der Sar liep de New York Marathon in 04:19:15.
Hoeveel minuten liep hij?
Hij liep 4 uur, 19 minuten en 15 seconden.
Dat is 4 × 60 + 19 + 15 : 60 = 259,25 minuten.

Slide 7 - Slide

Sjaak liep de marathon van New York in 04:19:15. In hoeveel minuten liep hij de marathon?
A
4x60+19+15:60= 259,25 minuten
B
4+19+15=36x60= 2160 minuten
C
4x60 + 19 + 15 = 274 minuten

Slide 8 - Quiz

Je rijdt met de auto naar huis met een gemiddelde snelheid van 30 km/uur. Je bent 35 minuten onderweg. Hoeveel km heb je afgelegd?
A
35 km
B
30 km
C
17,5 km
D
12,5 km

Slide 9 - Quiz

Hoe kom je bij het antwoord?

Slide 10 - Slide

Hoe kom je bij het antwoord?

Slide 11 - Slide

Je rijdt in de auto 36 km/uur. Hoeveel m/s rijdt je?
A
10 m/s
B
129,6 m/s
C
1 m/s
D
0,6 m/s

Slide 12 - Quiz

De Thalys rijdt de 500 km van Amsterdam naar Parijs in 3 uur en 20 minuten.
Bereken de gemiddelde snelheid in km/uur?
Rond af op hele km. Laat je berekening zien in je antwoord

Slide 13 - Open question

Formule: hoeveelheid ongekookte rijst in g = aantal personen x 75
Formule: gewicht gekookte rijst = 2,5 x gewicht ongekookte rijst (1 kop rijst = 100 gr ongekookte rijst)
Ricardo maakt bami voor 24 personen. Hij gebruikt de formule om de benodigde hoeveelheid rijst te berekenen.
Hoeveel kg ongekookte rijst heeft Ricardo nodig?
Hoeveel koffiekoppen rijst moet Ricardo afmeten?
Hoeveel kilogram weegt de rijst na het koken? Beschrijf je berekening

Slide 14 - Open question

Ik heb behoefte aan extra uitleg over gewicht omrekenen
Ja
Nee, ik begrijp het.

Slide 15 - Poll

Maak de opdrachten van 1.3 gewicht en tijd 1.4
  • gebruik kladpapier, anders kan ik je niet helpen
  • gebruik de rekenkaart 
  • heb je een rekenmachine? 

Slide 16 - Slide

Hoe beoordeel je je werkhouding deze les?
0100

Slide 17 - Poll