1) Voltooide- en onvoltooide tijd: In de voltooide tijd is de handeling afgerond en is de persoonsvorm een vorm van het werkwoord hebben of zijn. In de onvoltooide tijd is een handeling 'nog gaande' of 'niet afgerond'. In de onvoltooide tijd staat nooit een hulpwerkwoord in de zin.
2) Persoonsvorm verleden tijd: velen van jullie maakten de juiste keuze door 'belanden' en 'wachten' met twee T's/D's te spellen. Maar maken vervolgens de fout om enkelvoud te schrijven waar meervoud correct is.
3) Gebruik het schema: vier van de 3 antwoorden van opdracht 1 stonden op het schema!