What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Comparatives
Hi B1J!
Today's plan:
Grammar: comparatives and superlatives
World knowledge Quiz
Board game
1 / 32
next
Slide 1:
Slide
Engels
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 1-3
This lesson contains
32 slides
, with
text slides
and
1 video
.
Lesson duration is:
30 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Hi B1J!
Today's plan:
Grammar: comparatives and superlatives
World knowledge Quiz
Board game
Slide 1 - Slide
Let's start comparing
Slide 2 - Slide
Als we dingen vergelijken en iets of iemand is groter / sneller/ leuker / mooier/ lekkerder enz. dan noemen we dat de :
vergrotende trap
(comparatives)
groot groter
Slide 3 - Slide
In het Engels zet je dan meestal
-er
achter het woord
small - small
er
fast - fast
er
high - high
er
small smaller
Slide 4 - Slide
Achter het woord + er zet je dan
than
this dog is smaller
than
that one
smaller than
Slide 5 - Slide
als we iets of iemand het grootste / snelste/ leukste / mooiste/ lekkerste enz.vinden dan noemen we dat de :
overtreffende trap
(superlatives)
groot groter het grootst
Slide 6 - Slide
In het Engels zet je dan
-est
achter het woord
small - small
est
fast - fast
est
high - high
est
small smaller small
est
Slide 7 - Slide
This is the smallest dog I've ever seen!
Slide 8 - Slide
Vóór het woord + est zet je dan
the
This dog is
the
smallest dog I've ever seen!
the smallest dog
Slide 9 - Slide
3 Uitzonderingen:
woorden die eindigen op een griekse y
bijv : ugly, lazy, early, heavy
Bij de vergrotende trap verdwijnt de -y
en komt er -ier achter
1
Slide 10 - Slide
Woorden die eindigen op een griekse y
Bij de vergrotende trap verdwijnt
de -y en komt er
-ier
achter, bij de overteffende trap +
-iest
1
an ugly dog
an uglier dog
the ugliest dog
Slide 11 - Slide
This dog is
as
ugly
as
that dog
this dog is hairier
than
that dog
Slide 12 - Slide
2
woorden die eindigen op -e
bijv : safe, nice, large
Bij de vergrotende trap komt er een -r achter het woord
Bij de overtreffende trap komt er -st achter het woord
Slide 13 - Slide
This dog is cute
r
than that dog
This is the cutes
t
dog ever!
Slide 14 - Slide
Woorden van 1 lettergreep met een korte klinker:
3
bijv : big , fat, hot
Bij de vergrotende en overtreffende trap verdubbelt de medeklinker + er/est
bigger/ fatter/ hotter
biggest/ fattest /hottest
Slide 15 - Slide
This dog is fat
This dog is even fa
tt
er!
Slide 16 - Slide
The world's
biggest
dog was a Great Dane. Brutus weighed 320 kg and was about 220 cm tall.
Slide 17 - Slide
Er zijn ook lange bijvoeglijke naamwoorden. Deze hebben 3 of meer lettergrepen
beautiful
intelligent
wonderful
exciting
difficult
Slide 18 - Slide
Bij deze lange woorden maak je de vergrotende trap door
more
voor het woord te zetten
more beautiful
more intelligent
more wonderful
more exciting
Slide 19 - Slide
This dog is more beautiful
than that dog
Slide 20 - Slide
Bij deze lange woorden maak je de overtreffende trap door the
most
voor het woord te zetten
the most beautiful
the most intelligent
most wonderful
most exciting
Let op: het woord zelf verandert niet!!
Slide 21 - Slide
Border collie - the
most
intelligent dog breed
What makes the Border Collie the smartest dog in the world is their exceptional ability to understand and follow complex commands.
Slide 22 - Slide
Er zijn een aantal
uitzonderingen
die je uit je hoofd moet leren
Good / better / the best
Bad / worse / the worst
Little / less / the least
Much or many / more / the most
Nr 1 en 2 moet je kennen voor de toets!
Slide 23 - Slide
This is a
bad
dog.
Slide 24 - Slide
This dog is even
worse
...
Slide 25 - Slide
but these dogs are
the worst!
Slide 26 - Slide
Do you have any questions?
raise your hand
Slide 27 - Slide
Quiz time
Read the questions before each clip. Watch the clip to find out the answers.
Answer the questions in full sentences.
Use the comparatives (___+er / more ___) or superlatives (the ___+est / the most ___) in your sentences.
Slide 28 - Slide
Slide 29 - Video
Boardgame rules
Work in groups of 3 or 4
Roll the dice
There are 2 types of T"squares".
In one type, you have two nouns, and you have to choose an adjective to compare them.
In the other, you have an adjective, and you have to decide what you want to compare using that adjective.
Slide 30 - Slide
example:
Slide 31 - Slide
Slide 32 - Slide
More lessons like this
vergelijken
April 2024
- Lesson with
38 slides
Engels
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 1-4
HV-1 Unit 3 degrees of comparisons (1e)
November 2021
- Lesson with
24 slides
Engels
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 1
degrees of comparisons
March 2021
- Lesson with
26 slides
Engels
Middelbare school
vmbo k, g, t, mavo
Leerjaar 1
degrees of comparisons
January 2020
- Lesson with
41 slides
Engels
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 1
degrees of comparisons
April 2023
- Lesson with
37 slides
Engels
Middelbare school
vmbo k, g, t, mavo
Leerjaar 1
15-11 Herhaling HS2 + leestekst
November 2021
- Lesson with
24 slides
Engels
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
Klas 2 vergrotende trap
February 2023
- Lesson with
20 slides
Engels
Voortgezet speciaal onderwijs
Leerroute 2
degrees of comparisons
April 2023
- Lesson with
34 slides
Engels
Middelbare school
vmbo k, g, t, mavo
Leerjaar 1