This lesson contains 27 slides, with text slides and 1 video.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
BIENVENIDOS
Slide 1 - Slide
La planificación de hoy
Repetir: el pretérito perfecto
Estar + gerundio
Slide 2 - Slide
Gramática página 12
In dit hoofdstuk gaan we verder met de pretérito perfecto. Bestudeer het gele gedeelte op pagina 12 en neem de volgende pagina's van deze presentatie goed door. Dit is een korte herhaling van de pretérito perfecto.
Slide 3 - Slide
El pretérito perfecto
Regelmatige werkwoorden
Slide 4 - Slide
El paticipio = het voltooid deelwoord
¿Cómo se forma el participio?
Slide 5 - Slide
Los participios irregulares
ver visto
hacer hecho
poner puesto
ser sido
decir dicho
escribir escrito
Let op deze onregelmatige vormen. Veel mensen hadden dit fout op de toets.
Slide 6 - Slide
¿Cuándo se usa el pretérito perfecto?
Slide 7 - Slide
ejemplos
Hoy hemos hablado mucho español
Esta semana he ido a Ámsterdam
Este fin de semana ha visto una película en el cine
He viajado mucho en mi vida
Has dicho que no comprendes esta frase
Nunca he visitado este museo
He estado dos veces en América
Slide 8 - Slide
El pretérito perfecto con verbos reflexibos
Slide 9 - Slide
El pretérito perfecto con verbos reflexibos
Levantarse
Este fin de semana me he levantado muy temprano
Acostarse
Esta semana me he acostado muy tarde
Eventueel kun je de video nog een keer bekijken op de volgende página.
Slide 10 - Slide
0
Slide 11 - Video
Gramática página 12
Vakantie
Bekijk de voorbeelden goed
Slide 12 - Slide
Gramática página 12
Naar iemands vakantie vragen
dónde waar
con quién met wie
cuánto tiempo hoelang
qué wat
cómo hoe
Slide 13 - Slide
Gramática página 12
¿cómo? hoe
como zoals
como ik eet (comer)
Slide 14 - Slide
Gramática página 13
Estar + gerundio
Deze vorm gebruik je als je iets aan het doen bent.
Bijvoorbeeld:
Estoy estudiando = ik ben aan het studeren
Estamos comiendo = wij zijn aan het eten
Hij gaat dus altijd met een vorm van estar
Slide 15 - Slide
Estar + gerundio
Slide 16 - Slide
Estar + gerundio ejemplos
Ik ben aan het eten
wij zijn aan het voetballen
jij bent aan het studeren
hij is aan het duiken
jullie zijn aan het leren
zij zijn aan het dansen
Slide 17 - Slide
Estar + gerundio ejemplos
Ik ben aan het eten estoy comiendo
wij zijn aan het voetballen estamos jugando al fútbol
jij bent aan het studeren estás estudiando
hij is aan het duiken está buceando
jullie zijn aan het leren estáis aprendiendo
zij zijn aan het dansen están bailando
Slide 18 - Slide
Let op bij wederkerende werkwoorden
Die kunnen op twee manieren. Vergeet het accent niet dat nodig is voor de klemtoon als het wederkerend voornaamwoord en achter aan vast komt.
Slide 19 - Slide
Samenvattig estar + gerundio in één schema
Slide 20 - Slide
Libro página 11
Haz el ejercicio
Slide 21 - Slide
Tekstboek página 11
Slide 22 - Slide
Tekstboek página 12 número 1
1) lee el texto
2) haz ejercicio B (Martin .....)
3) completa el esquema de ejercicio C
zoek in de tekst alle Ir a + inf, alle pretéritos perfectos, estar + gerundio
Maak ook het gele stukje. Wat staat er op de puntjes?
4) controla tus respuestas en las páginas siguientes