Present Continuous

Today
Taalvaardigheidstoets 4 (laatste!)
Herhaling articles
Present continuous
1 / 27
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, k, havoLeerjaar 1

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Today
Taalvaardigheidstoets 4 (laatste!)
Herhaling articles
Present continuous

Slide 1 - Slide

Taalvaardigheidstoets
Articles (the, a/an)
Present continuous
Woordjes H4 (P48 + 49 Book B)

Slide 2 - Slide

Herhaling: articles
Choose the correct article (the, a or an):

1. Look! There is __ sheep in __ field over there!
2. Sir, may I ask you __ question?
3. I bought __ new TV and __ apple yesterday.
4. He bought __ new pair of glasses and __ army jacket.
5. Is that __ university building?

Slide 3 - Slide

KEY
Choose the correct article (the, a or an):
 

1. Look! There is a sheep in the field over there!
2. Sir, may I ask you a question?
3. I bought a new TV and an apple yesterday.
4. He bought a new pair of glasses and an army jacket.
5. Is that a university building?

Slide 4 - Slide

De/het = The
Je gebruikt "the" als je naar iets specifieks verwijst:
The new bikes are great.
Bikes are great.
Voor bepaalde gebouwen:
+ the: je bent slechts op bezoek
I am at the prison.
I am at the school.
- zonder "the": je werkt daar of je hebt daar een bepaalde functie
I am in prison. ( gevangene)
I am at school. ( leraar, leerling etc)

Slide 5 - Slide

Een = a/an
An gebruik je wanneer het woord in de uitspraak begint met een klinker:
An hour (a), An apple, An umbrella (a), An orange (o)

A gebruik je wanneer het woord in de uitspraak begint met een medeklinker:
A holiday (h), A boy, A university ( ju), A one-way(wan)

Slide 6 - Slide

Present Continuous
Uitleg en oefenen

Slide 7 - Slide

DOEL
  1. ik weet wat de Present Continous is
  2. ik kan de Present Continuous maken
  3. ik weet wanneer ik de Present Continuous gebruik

Slide 8 - Slide

1. Ik weet wat de Present Continuous is.



  • duurvorm / -ingvorm
  • je vertaalt het met 'aan het .....'

Slide 9 - Slide

2. Ik kan de Present Continuous maken.
to be (zijn)
AM
ARE
IS
werkwoord
ING
+
+

Slide 10 - Slide

3. Ik weet wanneer ik de Present Continuous gebruik.


  • now / at the moment / listen, ..... / look, .....
  • de handeling duurt even (aan het praten, aan het slapen, aan het lezen, etc.)

Slide 11 - Slide

Oh ja!
sommige werkwoorden eindigen op een 'stomme e'
(je schrijft hem wel maar je hoort hem niet)
move - moving
drive - driving
hope - hoping
make - making

Slide 12 - Slide

Oh ja! Oh ja!
sommige werkwoorden krijgen een verdubbeling van de medeklinker
run - running
plan - planning
swim - swimming
stop - stopping

Slide 13 - Slide

I .......... (listen) to music at the moment.
A
am listening
B
are listening
C
is listening

Slide 14 - Quiz

They .......... (read) the book The city of bones.
A
are reading
B
am reading
C
is reading

Slide 15 - Quiz

Look! The dog .......... (play) with the ball.
A
is play
B
is playing
C
are play
D
are playing

Slide 16 - Quiz

Max Verstappen .......... (race) at the track.
A
is raceing
B
are racing
C
is racing
D
are racing

Slide 17 - Quiz

We .......... (drink) some tea.
A
am drinking
B
are drinking
C
is drinking

Slide 18 - Quiz

It .......... (freeze) in here.
A
is freezing
B
are freezing
C
is freezeing
D
are freezeing

Slide 19 - Quiz

Rafke .......... (text) Pleun a message.
A
am texting
B
is texting
C
are texting

Slide 20 - Quiz

The cows .......... (run) and .......... (jump) in the meadow now.
A
are run are jump
B
are running are jumping
C
is running is jumping

Slide 21 - Quiz

The cows .......... (eat) grass.
A
is eating
B
are eating
C
am eating

Slide 22 - Quiz

It .......... (rain) right now.
A
is raining
B
are raining

Slide 23 - Quiz

Ik kan de Present Continuous maken.
A
Ja :-)
B
Nee :-(
C
Een beetje

Slide 24 - Quiz

Slide 25 - Link

Slide 26 - Link

Homework
  • HV: Maak opdracht 52d & 53 op p. 42
  • TL: maak opdracht 55+56 op p.43
  • Woordjes leren (p. 48/49)

Slide 27 - Slide