H2 Verbanden - 2.1 Machtsverbanden

1 / 14

Slide 1: Slide

WiskundeMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 4

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

Lesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Wiskunde GT4

Periode 1

Los in de les
PTA H2 en 4

In de PTA-week

PTA H 1, 2, 3 en 4

Slide 2 - Slide

Wiskunde K4

Periode 1

Proefwerk H2 (0,33x)

Proefwerk H3 (0,33x)

Proefwerk H4 (0,33x)

PTA H 2, 3 en 4 (1x)

Slide 3 - Slide

Wat neem je mee
naar wiskunde

Slide 4 - Mind map

Regels bij Wiskunde

Zorg dat je spullen voor elkaar zijn

Maak je opdrachten

Schrijf je berekeningen op

Geef op tijd aan als je het niet snapt

Slide 5 - Slide

2.1 Machtsverbanden

Bij een machtsverband hoort een formule met een macht boven de variable.

Bijvoorbeeld

I n h o u d = 20 \cdot v e r g r o t i n g s f a c t o r^{​ 3 ​ ​}

h = 10 + 0, 8 t^{​ 2, 5 ​ ​}

I = \frac{​ 4 ​ ​}{​ 3 ​} \cdot π \cdot r^{​ 3 ​ ​}

Slide 6 - Slide

2.1 Machtsverbanden Leerdoelen

Wat moet je leren?

Formule herkennen

Wat moet je oefenen?

formule invullen

tabel invullen

grafiek tekenen

inklemmen

Slide 7 - Slide

Een parfumflesje heeft in inhoud van 20 mL. Van dat flesje zijn vergrotingen gemaakt voor in de etalage. Bij de vergrotingen van het parfumflesje hoort de formule
Bereken in inhoud als de vergrotingsfactor 2 is. (1a blz 68)

I n h o u d = 20 \cdot v e r g r o t i n g s f a c t o r^{​ 3 ​ ​}

I n h = 20 \cdot v e r g r o t i n g s f a c^{​ 3 ​ ​}

Slide 8 - Open question

I n h o u d = 20 \cdot v e r g r o t i n g s f a c t o r^{​ 3 ​ ​}

I n h = 20 \cdot v e r g r o t i n g s f a c^{​ 3 ​ ​}

Slide 9 - Open question

Wanneer is de inhoud van de vergroting 500 ml?

Welke vergelijking moet je oplossen?

Welke strategie moet je gebruiken?

Wat schrijf je op?

Slide 10 - Slide

opdr 3. blz 71

De inhoud van een bol kan je berekenen met de formule

Hierin is I de inhoud in cm3 en r de straal in cm.

De inhoud van een bol met een straal van 5 cm is afgerond 524 cm3. Controleer op je rekenmachine of dit klopt.

I = \frac{​ 4 ​ ​}{​ 3 ​} \cdot π \cdot r^{​ 3 ​ ​}

Slide 11 - Slide

Maak opdracht 3c, 3d en 3e. (blz 71)
Upload een foto van je grafiek bij 3d.
Daarna kan je verder met opdracht 5 t/m 9

Slide 12 - Open question

Proefwerk vrijdag 24 september

Slide 13 - Slide

Maak opdracht 3 af en daarna opdracht 5 tm 9

Slide 14 - Slide