ordening oefen toets

oefentoets ordening

Ordenen:
(ordende, heeft geordend),
1. regelen, in of op orde brengen, (rang) schikken: aantekeningen ordenen.


1 / 30
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

oefentoets ordening

Ordenen:
(ordende, heeft geordend),
1. regelen, in of op orde brengen, (rang) schikken: aantekeningen ordenen.


Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Berichtje
Zorg ervoor dat je deze oefentoets geconcentreerd maakt. Neem goed de tijd. 
Je maakt dit in alle stilte en gaat niet overleggen.
Succes! 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat is:
Ordenen van organismen?

Slide 3 - Open question

This item has no instructions

Al het leven op aarde wordt eerst verdeeld in twee hoofdgroepen.
Welke hoofdgroepen zijn dit?

Slide 4 - Open question

This item has no instructions

Wat is het verschil tussen prokaryoten en eukaryoten?

Slide 5 - Open question

This item has no instructions

Wanneer behoren organismen tot dezelfde soort?

Slide 6 - Open question

This item has no instructions

Gesloten vragen.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Schimmels zijn:
A
Altijd eencellig.
B
Eencellig of meercellig.

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Tot welke hoofdgroep behoort
deze cel?
A
Planten
B
Dieren
C
Prokaryoot
D
Eukaryoot

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Onder welk rijk valt een
organisme met dit soort cellen?
A
Planten
B
Protozoa
C
Schimmels
D
Dieren

Slide 10 - Quiz

protozoa & dieren hebben hebben geen celwand
protozoa = eencellige eukaryoot
planten hebben ook bladgroen
Sleep van groot naar klein
1
2
3
4
5
Orden
Klassen
Rijken
Soorten
Stammen

Slide 11 - Drag question

This item has no instructions

De Prokaryoten worden ingedeeld in:
A
2 rijken
B
3 rijken
C
4 rijken
D
5 rijken

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Welke groep heeft geen celwand?
A
Bacteriën
B
Schimmels
C
Planten
D
Dieren

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Je kijkt door een microscoop en ziet een cel met een celmembraan. Welke conclusie kun je nu trekken
A
Dit is een cel van een plant of dier
B
Dit is een cel van een schimmel of bacterie
C
Dit is een cel van een plant of schimmel of dier
D
Dit kan een cel van elk organisme zijn

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Iedere slak heeft een uitwendig skelet.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Deze eencellige is...
A
Veelzijdig symmetrisch
B
Enkelvoudig symmetrisch
C
Niet-symmetrisch
D
Tweezijdig symmetrisch

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Een kwal heeft geen skelet, is veelzijdig symmetrisch en leeft in het water.
Bij welke stam van de dieren hoort een kwal?
A
Sponzen
B
Neteldieren
C
Stekelhuidigen
D
Wormen

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Tot welke Stam hoort het organisme dat hiernaast staat weergegeven?
A
Holtedieren
B
Sponzen
C
Geleedpotigen
D
Gewervelden

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Slakken en mossels hebben een uitwendig skelet in de vorm van een huisje of schelp. Ze zijn tweezijdig symmetrisch.
Tot welke stam horen deze organismen?
A
Wormen
B
Weekdieren
C
Sponzen
D
Geleedpotigen

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Welk van deze dieren heeft een uitwendig skelet?
7
A
zeester
B
slak
C
vleermuis
D
Alle drie

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Het dier hiernaast hoort in de stam van de ...
A
amfibieën
B
weekdieren
C
reptielen
D
gewervelden

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Deze groep planten hebben geen stengel, blad, bloem of wortel.
A
Mossen
B
Wieren
C
Zaadplanten
D
Vaatplanten

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Hier zien we een...
A
Alg
B
Naaktzadige
C
Sporenplant
D
Wier.

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Bij welke stam van de planten liggen er sporenhoopjes aan de onderkant van bladeren?
A
Mossen
B
Paardenstaarten
C
Varens
D
Zaadplanten

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Welke celkenmerken
komen voor bij de cellen van een plant?
A
Celwand en bladgroenkorrels
B
Celwand, celkern en bladgroenkorrels
C
Celkern en bladgroenkorrels
D
Celwand en celkern

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Hoe planten boomalgen zich voort?
A
Door deling.
B
Door eieren
C
Door sporen
D
Door zaden

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Evaluatie

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Welke vraag vond je het lastigst?

Slide 28 - Open question

This item has no instructions

Welk cijfer verwacht je gehaald te hebben bij deze oefentoets?

Slide 29 - Open question

This item has no instructions

Helemaal klaar?
Kijk naar je planner en maak de opdrachten af die jij nog niet af hebt
Maak flitskaarten om te leren voor het PW

Slide 30 - Slide

This item has no instructions