2kader 3.8 Spelling vdw HL

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

Welkom                   3.8 Spelling

Lesdoelen:

-voltooid deelwoord juist spellen

-juist hoofdlettergebruik

Leg alles klaar en start met lezen.

Voltooid deelwoord aantekeningen

Begint met ge-, be-, her-, ver-, ont-

Bij een voltooid deelwoord hoort altijd een pv van het ww:

*hebben    (ik heb......)

*zijn            (ik ben.....)

*worden   (ik word.....)
Dat noemen we ook wel het hulpwerkwoord. 

aantekeningen: Eindigt het op  d of  t? 

 1. Bepaal of het een pv of vdw is.

2a. pv in tt                               2b.  voltooid deelwoord

ik-vorm

hij-vorm = stam +t

wij-vorm

                  d/t ? 

Maak langer, hoor je dan d of t?

Hij herkent

Hij heeft herkend

3.8 aan de slag 

opdracht 1                        

3.8 voltooid deelwoord

3.8 samen aan de slag

opdracht 4 

3.8 hoofdletters

3.8 aan de slag 

opdracht 7 - 9            

3.8 Test Jezelf & Numo Leerplan

Ontleed deze zinnen:

1. Joris van negen jaar heeft vijftig euro aan Kika geschonken

2. Het verlegen jongetje gaf ik een schouderklopje.

3. Mag ik u een kopje koffie aanbieden?

4. Via Marktplaats.nl verkoop ik mijn zelfgemaakte sieraden aan mensen uit heel Nederland.

5. Die tien euro betaal ik jou nu wel. 

Klaar? 
Maak alle opdrachten op blz. 44 en extra opdrachten studiewijzer

1.   pv

2.  wg

3.   ow

4.   lv

5.   mv

Welke vraag stel je om het mv te vinden? (leertekst 226)

Wat is het mv in deze zin?
De bloemenman geeft zijn familie flinke korting.

opdracht 3

ontleden   (pv-wg-ow-lv-mv)

1. Mijnheer Kuiper geeft ons altijd veel huiswerk op.

2. Meestal gaat de fietsenkelder om vier uur dicht.

3. In de gymzaal lag een grote plas water.

4. Tijdens de grote pauze hebben de jongens een              voetbal op het dak geschopt.

5. Wil jij dat briefje aan de conciërge geven?

Welke zin(nen heeft/hebben geen mv? 

opdracht 3

antwoorden

1. Mijnheer Kuiper geeft ons altijd veel huiswerk op.

2. Meestal gaat de fietsenkelder om vier uur dicht.

3. In de gymzaal lag een grote plas water.

4. Tijdens de grote pauze hebben de jongens een              voetbal op het dak geschopt.

5. Wil jij dat briefje aan de concierge geven?

------------------------------------------------------------------------

Wat zijn de andere zinsdelen? 

Dictee

4 zinnen, onderstreep ook de pv 

Dictee antwoorden

1. Ik word enthousiast ontvangen bij de bibliotheek.

2. Door het restaurant is een marathon georganiseerd.

3. De temperatuur is verticaal in een grafiek weergegeven.

4. Bij het thuiskomen heeft ze eerst gestampvoet.