VVE 4 - quizz klas

Quiz VVE 4
Interactie vaardigheden
1 / 16
next
Slide 1: Slide
Pedagogisch werkMBOStudiejaar 2

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Quiz VVE 4
Interactie vaardigheden

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Vul in welk pedagogisch basisdoel bij welke kleur hoort
1. geel:
2. rood:
3. groen:
4. blauw:

Slide 3 - Open question

1. geel: overdracht normen en waarden
2. rood: fysieke en emotionele veiligheid
3. groen: bevorderen sociale competentie
4. blauw: bevorderen persoonlijke competentie
Op welke drie manieren kan je kijken naar de kwaliteit van de begeleiding van kinderen in hun ontwikkeling?
A
De kwaliteit van de medewerkers, de inspectie en weten wat je wilt bereiken
B
De thuissituatie, de omgeving van de organisatie en de kwaliteit van de medewerkers
C
Weten wat je wilt bereiken, de omgeving van de organisatie en de kwaliteit van de medewerkers
D
De kwaliteit van de medewerkers, de thuissituatie, en weten wat je wilt bereiken

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Wat zijn de drie risicofactoren van een kind in de opvang?
A
Ongunstige thuissituatie, hoge leeftijd en groot gezin
B
Lage leeftijd, moeilijk temperament en ongunstige thuissituatie
C
Ongunstige thuissituatie, makkelijk temperament, lage leeftijd
D
Hoge leeftijd, moeilijk temperament en ongunstige thuissituatie

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Waar staat NCKO voor?
A
Nederlandse Consortium Kinderopvang Onderzoek
B
Nederlands Centrum Kinderopvang Onderzoek
C
Nederlandse Consortium Kinderopvang Overleg
D
Nederlands Centrum Kinderopvang Overleg

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Hoe stimuleer je de ontwikkeling goed?
A
Door ieder individuele activiteiten aan te bieden
B
Door activiteiten gericht op verschillende ontwikkelingsgebieden aan te bieden
C
Door van alles aan te bieden

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Welke zes interactievaardigheden moet je voldoende vaardigheid in laten zien?
A
Sensitieve responsiviteit, respect voor de autonomie, structureren, grenzen stellen, praten en uitleggen en ontwikkelingsstimulering
B
Sensitieve responsiviteit, respect voor de autonomie, structureren, grenzen stellen, praten en uitleggen en begeleiden tussen interacties van kinderen
C
Sensitieve responsiviteit, respect voor de autonomie, structureren en grenzen stellen, praten en uitleggen, ontwikkelingsstimulering en begeleiden tussen interacties van kinderen
D
Sensitieve responsiviteit, respect voor de autonomie, structureren en grenzen stellen, praten, ontwikkelingsstimulering en begeleiden tussen interacties van kinderen

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de basis tussen alle interactievaardigheden?
A
Ontwikkelingsstimulering
B
Praten en uitleggen
C
Interacties begeleiden tussen de kinderen
D
Structureren en grenzen stellen

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Wat betekent 'Sensitief'?
A
Gevoelig voor reacties
B
Reageren op signalen
C
Reageren op reacties
D
Gevoelig voor signalen

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Wat is belangrijk bij het begeleiden van interacties tussen kinderen?
A
Als PM'er alleen ingrijpen bij ruzies
B
Niets
C
Als PM'er zich er niet mee te bemoeien
D
Als PM'er duidelijke grenzen stellen naar de kinderen toe

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Hoe kan bij peuters de fijne motoriek gestimuleerd worden?
A
Door voorlezen
B
Door knippen en plakken en door beginnen te bouwen
C
Door rollenspellen
D
Door buitenspelen

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Waar gaat evaluatieve feedback over?
A
Over feedback over de evaluatie
B
Over feedback over de evaluatie voor langere periode
C
Over iemands gedrag en prestaties over een korte of langere periode
D
Over methodisch evalueren

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Wat is er met name nodig voor een positief effect van feedback?
A
Vertrouwen
B
Geduld
C
Eigenheid
D
Rust

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Wat kan je het beste doen als feedback onduidelijk voor je is?
A
Het erbij laten
B
Doorvragen aan die persoon
C
Bespreken met iemand anders
D
Ermee aan de slag gaan

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Klaar!

Slide 16 - Slide

This item has no instructions