In deze les komen eerst de regelmatige werkwoorden voorbij, daarna de onregelmatige werkwoorden.
1 / 20
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4,5
This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
In deze les komen eerst de regelmatige werkwoorden voorbij, daarna de onregelmatige werkwoorden.
Slide 1 - Slide
Welke tijden kennen we ?
voltooid tegenw. tijd
v.t.t.
ik heb gespeeld
onvoltooid verleden tijd
o.v.t.
ik speelde
nabijgelegen toekomst
toekomende tijd
ik ga spelen
tegenwoordige tijd
o.t.t.
ik speel
verdere toekomst
toekomende tijd
ik zal spelen
voorwaardelijke wijs
ik zou spelen
passé composé
futur proche
Imparfait
Présent
Conditionnel
futur simple
Slide 2 - Drag question
présent verbes -er (21.1)
Slide 3 - Slide
imparfait verbes -er (21.2.1)
Wanneer gebruik je de imparfait?
Om een gewoonte of toestand in het verleden te beschrijven.
De imparfait kan vaak vertaald worden met: was bezig met, was aan het, zat te, lag te...
Hoe maak je de imparfait? Neem de nous-vorm van de présent -ons en plak daar achter: ais/ais/ait/ions/iez/aient
Slide 4 - Slide
Je marchais
Tu habit___
Elle aim___
Nous achet___
Vous ador___
Ils parl___
IMPARFAIT:
Sleep de juiste uitgang naar het juiste werkwoord
ais
ions
ait
aient
iez
Slide 5 - Drag question
passé composé verbes -er (21.2.2)
Wanneer gebruik je de passé composé?
Om een eenmalige handeling/gebeurtenis of een serie handelingen/gebeurtenissen in het verleden te beschrijven.
Hoe maak je de passé composé? hulpwerkwoord + hele werkwoord -er + é
hulpwerkwoord? meestal avoir, behalve bij wederkerende werkwoorden en bewegingswerkwoorden (arriver, partir, aller, venir, entrer, sortir, rentrer, retourner, rester, tomber, naître, mourir)
Slide 6 - Slide
Futur (simple) - zullen (21.8)
1. Pak het hele werkwoord
2. Hele werkwoord + uitgang van het werkwoord avoir
Je → ai
Tu → as
Il/elle/on → a
Nous → ons
Vous → ez
Ils/elles → ont
Slide 7 - Slide
Conditionnel (futur du passé) - zouden (21.9)
1. Pak het hele werkwoord
2. Hele werkwoord + uitgangen imparfait
Je → ais
Tu → ais
Il/elle/on → ait
Nous → ions
Vous →iez
Ils/elles → aient
Slide 8 - Slide
Onregelmatige werkwoorden
De regels die hierboven staan beschreven gelden ook voor de onregelmatige werkwoorden maar :
de présent van deze werkwoorden is altijd anders dus leer ze uit het hoofd
voor de p.c. leer je het voltooid deelwoord uit het hoofd en of het avoir/être moet zijn als hulpwerkwoord
-->
Slide 9 - Slide
Onregelmatige werkwoorden
De imparfait vervoegt zich zoals de regel aangeeft, enige uitzondering is être : nous sommes --> j'étais
futur simple en conditionnel hebben een eigen stam waarna je dan de uitgangen aanvult zoals ze al stonden aangegeven. Deze stam moet je uit je hoofd leren!