PN1 C3 3.12 Tekst Ariadnae filum 1

3.12 Ariadnae filum
Pegasus Novus 1 Caput 3
p. 102-103
1 / 46
next
Slide 1: Slide
LatijnSecundair onderwijs

This lesson contains 46 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

3.12 Ariadnae filum
Pegasus Novus 1 Caput 3
p. 102-103

Slide 1 - Slide

De geschenken van Daedalus

Slide 2 - Slide

Ariadne
Daedalus

Slide 3 - Slide

Ariadna Daedalum, labyrinthī architectum, adit. 
Quārē rēgis fīlia Daedalum adit?
‘Daedale,’ inquit, ‘tū labyrinthī architectus es. 
Nōnne tū viam per labyrinthum mōnstrāre potes?’ 
Daedalus nōn respondet, 
sed longum fīlum gladiumque dat.
Ariadna in carcerem it 
et Daedalī dōna Thēseō dat.
Ariadna Daedalum, labyrinthī architectum, adit. 
Quārē rēgis fīlia Daedalum adit?
‘Daedale,’ inquit, ‘tū labyrinthī architectus es. 
Nōnne tū viam per labyrinthum mōnstrāre potes?’ 
Daedalus nōn respondet, 
sed longum fīlum gladiumque dat.
Ariadna in carcerem it 
et Daedalī dōna Thēseō dat.

Slide 4 - Slide

Ariadna Daedalum*, labyrinthī* architectum*, adit

Slide 5 - Slide

Geef de kern van labyrinthi.

Slide 6 - Open question

Duid de juiste vertaling aan van Ariadna Daedalum adit.
A
Daedalus luistert naar Ariadne
B
Ariadne gaat naar Daedalus
C
Ariadne luistert naar Daedalus
D
Daedalus gaat naar Ariadne

Slide 7 - Quiz

Ariadna Daedalum*, labyrinthī* architectum*, adit. 

Ariadne gaat naar Daedalus, de architect van het labyrint.

Slide 8 - Slide

Quārē* rēgis fīlia Daedalum adit?

Slide 9 - Slide

Geef de kern van regis.

Slide 10 - Open question

Quārē* rēgis fīlia Daedalum adit?

Waarom gaat de dochter van de koning naar Daedalus?

Slide 11 - Slide

Daedale,’ inquit, ‘ labyrinthī architectus es. 

Slide 12 - Slide

Duid de naamval en functie van Daedale aan.
A
Nominatief: onderwerp
B
Accatief: LV
C
Vocatief: aanspreking
D
Genitief: BVB

Slide 13 - Quiz

Verbind het woord met het personage.
inquit
tu

Slide 14 - Drag question

Geef de functie van architectus.
(gebruik de afkorting)

Slide 15 - Open question

‘Daedale,’ inquit, ‘tū labyrinthī architectus es. 
'Daedalus', zegt ze, 'jij bent de architect van het labyrint.

Slide 16 - Slide

Nōnne tū viam per* labyrinthum mōnstrāre potes?’ 

Slide 17 - Slide

Duid de juiste vertaling van nonne aan.
A
niet
B
niet meer
C
toch wel
D
toch niet

Slide 18 - Quiz

Duid de juiste vertaling van monstrare aan.
A
monster
B
tonen
C
wonder
D
vinden

Slide 19 - Quiz

Vertaal potes.

Slide 20 - Open question

Nōnne tū viam per* labyrinthum mōnstrāre potes?’ 
Jij kan toch wel de weg door het labyrint tonen?'

Slide 21 - Slide

Daedalus nōn respondet, 
sed longum fīlum gladiumque dat. 

Slide 22 - Slide

Vertaal:
longum filum gladiumque

Slide 23 - Open question

Daedalus nōn respondet, 
sed longum fīlum gladiumque dat. 
Daedalus antwoordt niet,
maar hij geeft een lange draad en een zwaard.

Slide 24 - Slide

Ariadna in carcerem* it 
et Daedalī dōna Thēseō* dat.

Slide 25 - Slide

Geef het getal van
dona.

Slide 26 - Open question

Wie is het onderwerp van
dat?
A
Theseus
B
Daedalus
C
Ariadne
D
De verteller

Slide 27 - Quiz

Ariadna in carcerem* it 
et Daedalī dōna Thēseō* dat.
Ariadne gaat naar de gevangenis
en geeft de geschenken van Daedalus aan Theseus. 

Slide 28 - Slide

Naar het labyrint

Slide 29 - Slide

Ariadna Daedalum, labyrinthī architectum, adit. 
Quārē rēgis fīlia Daedalum adit?
‘Daedale,’ inquit, ‘tū labyrinthī architectus es. 
Nōnne tū viam per labyrinthum mōnstrāre potes?’ 
Daedalus nōn respondet, 
sed longum fīlum gladiumque dat.
Ariadna in carcerem it 
et Daedalī dōna Thēseō dat.
Posterō diē rēgis mīlitēs 
timidōs iuvenēs timidāsque virginēs in labyrinthum dūcunt
ibique eōs inclūdunt. 
Itaque iuvenēs virginēsque maximē timent. 
Thēseus quoque labyrinthum intrat 
et Ariadnae fīlum dēvolvit. 
Sīc semper exitum reperīre potest.

Slide 30 - Slide

Posterō diē* rēgis mīlitēs 
timidōs iuvenēs timidāsque virginēs
in* labyrinthum dūcunt*
ibique eōs inclūdunt*. 

Slide 31 - Slide

Geef de functie van
regis.

Slide 32 - Open question

Duid het getal aan van
milites.
A
Enkelvoud
B
Meervoud
C
7
D
22 365, 35

Slide 33 - Quiz

Geef de kern van
timidas.

Slide 34 - Open question

Wie zijn
eos?

Slide 35 - Mind map

Posterō diē* rēgis mīlitēs 
timidōs iuvenēs timidāsque virginēs
in* labyrinthum dūcunt*
ibique eōs inclūdunt*. 
De volgde dag leiden de soldaten van de koning
de bange jongens en bange meisjes naar het labyrint 
en sluiten hen daar op. 

Slide 36 - Slide

Itaque iuvenēs virginēsque maximē timent. 

Slide 37 - Slide

Itaque iuvenēs virginēsque maximē timent. 
En zo / daarom zijn de jongens en meisjes erg bang.

Slide 38 - Slide

Thēseus quoque labyrinthum intrat 
et Ariadnae fīlum dēvolvit*. 

Slide 39 - Slide

Wat doet Theseus?
A
Hij is verliefd op Ariadne.
B
Hij vindt ook het labyrint.
C
Hij gaat ook het labyrint binnen.
D
Hij gaat echter het labyrint binnen.

Slide 40 - Quiz

Geef de kern van
Ariadnae.

Slide 41 - Open question

Thēseus quoque labyrinthum intrat 
et Ariadnae fīlum dēvolvit*. 
Theseus gaat ook het labyrint binnen
en wikkelt de draad van Ariadne af. 

Slide 42 - Slide

Sīc semper exitum reperīre potest.

Slide 43 - Slide

Geef het getal
van potest.

Slide 44 - Mind map

Sīc semper exitum reperīre potest.
Zo kan hij altijd de uitgang vinden.

Slide 45 - Slide

Slide 46 - Slide