bederf

Leerdoelen

Aan het einde van de les kun je uitleggen wat voedselbederf en voedselvergiftiging inhouden. Aan het einde van de les kun je het verschil tussen nuttige en schadelijke micro-organismen beschrijven. Aan het einde van de les kun je methoden noemen om voedselbederf en voedselvergiftiging te controleren.

Wat weet je al over voedselbederf en voedselvergiftiging?

Definitie en oorzaken van voedselbederf

Voedselbederf is het proces waarbij voedsel ongeschikt wordt voor consumptie door de actie van micro-organismen.

Definitie en oorzaken van voedselvergiftiging

Voedselvergiftiging is een ziekte veroorzaakt door het consumeren van voedsel dat besmet is met pathogene micro-organismen.

Verschillende soorten micro-organismen en hun effecten

Nuttige micro-organismen: Micro-organismen die worden gebruikt in processen zoals fermentatie en die bijdragen aan de gezondheid. Schadelijke micro-organismen: Micro-organismen die ziekten kunnen veroorzaken bij mensen of dieren.

Methoden om voedselbederf en voedselvergiftiging te voorkomen

Controle: Methoden en technieken die worden toegepast om voedselbederf en voedselvergiftiging te voorkomen.

Definitielijst

Voedselbederf: Het proces waarbij voedsel ongeschikt wordt voor consumptie door de actie van micro-organismen. Voedselvergiftiging: Een ziekte veroorzaakt door het consumeren van voedsel dat besmet is met pathogene micro-organismen. Nuttige micro-organismen: Micro-organismen die worden gebruikt in processen zoals fermentatie en die bijdragen aan de gezondheid. Schadelijke micro-organismen: Micro-organismen die ziekten kunnen veroorzaken bij mensen of dieren. Controle: Methoden en technieken die worden toegepast om voedselbederf en voedselvergiftiging te voorkomen.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.