What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Herhalen taalverzorging R2E
Weet je nog?
Aardrijkskundige namen krijgen ook een hoofdletter.
Bijvoorbeeld:
De hoofdstad van
N
ederland is
A
msterdam.
1 / 25
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 2
This lesson contains
25 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Weet je nog?
Aardrijkskundige namen krijgen ook een hoofdletter.
Bijvoorbeeld:
De hoofdstad van
N
ederland is
A
msterdam.
Slide 1 - Slide
HOOFDLETTERS
Je begint iedere zin met een hoofdletter.
Namen schrijf je ook met een hoofdletter.
Namen van maanden, dagen van de week, windstreken en seizoenen schrijf je niet met een hoofdletter.
Slide 2 - Slide
Met of zonder hoofdletter?
A
Maaike
B
maaike
Slide 3 - Quiz
Wat heeft geen hoofdletter?
A
Engels
B
Amsterdamse
C
Noorden
D
Peugeot
Slide 4 - Quiz
Met of zonder hoofdletter?
A
maandag
B
Maandag
Slide 5 - Quiz
Met of zonder hoofdletter?
A
oosten
B
Oosten
C
Slide 6 - Quiz
Hoofdletter of een hoofdletter?
A
Ameland
B
ameland
Slide 7 - Quiz
Met of zonder hoofdletter?
A
zomer
B
Zomer
Slide 8 - Quiz
Met of zonder hoofdletter?
A
linschotenlaan 25
B
Linschotenlaan 25
Slide 9 - Quiz
'Alle kinderen vinden de persoonsvorm in deze zin.'
De persoonsvorm is:
A
kinderen
B
vinden
C
persoonsvorm
D
deze
Slide 10 - Quiz
Wat is het onderwerp?
Marina legt het onderwerp uit.
A
Marina
B
legt
C
het onderwerp
D
uit
Slide 11 - Quiz
Wat is het onderwerp?
Stefanie legt het onderwerp uit.
A
Stefanie
B
legt
C
het onderwerp
D
uit
Slide 12 - Quiz
De persoonsvorm is altijd....
A
een persoon
B
een werkwoord
Slide 13 - Quiz
persoonsvorm:
Als het onderwerp meervoud is, moet de persoonsvorm ook meervoud zijn.
A
waar
B
niet waar
Slide 14 - Quiz
Wat is het onderwerp?
Wissal legt het onderwerp uit.
A
Wissal
B
legt
C
het onderwerp
D
uit
Slide 15 - Quiz
Wat is het onderwerp?
Caro legt het onderwerp uit.
A
Caro
B
legt
C
het onderwerp
D
uit
Slide 16 - Quiz
Wat is een voegwoord?
Een voegwoord ...
A
verbindt zinnen of woorden met elkaar.
B
verbindt een werkwoord aan een ander werkwoord.
C
zijn twee woorden die aan elkaar verbonden zijn.
Slide 17 - Quiz
Wat zijn voorbeelden van voegwoorden?
A
ook, verder, daarnaast
B
hij, het, wij
C
de, het, een
D
en, omdat, want
Slide 18 - Quiz
Wat is het voegwoord?
Ik eet mijn broodje niet op, want er zit pindakaas op.
A
eet
B
zit
C
pindakaas
D
want
Slide 19 - Quiz
Wat is geen voegwoord:
A
terwijl
B
omdat
C
toen
D
fiets
Slide 20 - Quiz
Een komma zet je ...
A
tussen twee persoonsvormen
B
tussen twee verbindingswoorden
C
tussen twee moeilijke woorden
D
tussen delen van een opsomming
Slide 21 - Quiz
Wat is een komma?
A
;
B
,
C
.
D
?
Slide 22 - Quiz
Een komma gebruik je....
A
Na een voegwoord
B
Voor een voegwoord
Slide 23 - Quiz
komma
A
Ik hou van chocolade, dropjes, spekjes en koekjes.
B
Ik hou van chocolade dropjes spekjes en koekjes.
C
Ik hou van chocolade , dropjes, spekjes, en koekjes.
D
Ik hou van chocolade , dropjes spekjes en koekjes.
Slide 24 - Quiz
komma
A
Toen ze thuis kwam, zag ze dat de lamp al brandde.
B
Toen ze thuis kwam zag ze dat de lamp al brandde.
Slide 25 - Quiz
More lessons like this
Nederlands Hst 2 TV Samenvatting
January 2024
- Lesson with
38 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
Onderwerp en persoonsvorm
March 2024
- Lesson with
24 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Taalverzorging H1-2-3 herhaling
November 2022
- Lesson with
30 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
Onderwerp
April 2024
- Lesson with
13 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo, mavo
Leerjaar 1
Taalverzorging B jaar 3
May 2024
- Lesson with
21 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo lwoo, t, mavo
Leerjaar 3
Herhaling hoofdstuk 6
May 2024
- Lesson with
31 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
Slimmer Schrijven: Pas de persoonsvorm aan!
April 2023
- Lesson with
15 slides
Kern les 5
September 2022
- Lesson with
17 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 1