This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Ordenen
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
DOMEINEN
Slide 5 - Slide
domeinen
de eerste grote groepen die bij het indelen ontstaan zijn domeinen.
bacteriën, archaea en eukaryoten zijn de 3 domeinen.
bacteriën en archaea kan je ook samen indelen bij de prokaryoten.
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Indeling in 4 rijken doe je aan de hand de celeigenschappen
1. Bacteriecel
2. Dierlijke cel
3. Plantencel
4. Schimmelcel
Hoe herken je ze?
Slide 8 - Slide
RIJKEN
Slide 9 - Slide
Programma
Herhaling
Huiswerk check
Uitleg Thema 3 B5 schimmels en 6 bacteriën
Huiswerk Thema 3 B5 inzicht +basisstof 6 kennis en inzicht
(PO tuinkers, schimmels en bacteriën)
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Denken (3 min) -delen ( 3 min) - uitwisselen
Een cel van een fruitvlieg bevat 8 chromosomen. Schrijf in een schema (met -->) in 4 stappen op hoe de celdeling plaatsvindt met het juiste aantal chromosomen. Schrijf in het schema: dochtercellen-moedercel- plasmagroei- kerndeling-celdeling
Leg uit wat stamcellen zijn?
Slide 13 - Slide
Celdeling
Slide 14 - Slide
Celcyclus
het terugkerende proces van celdeling, groei en weer nieuwe celdeling
Slide 15 - Slide
Stamcellen
Kunnen zich oneindig delen
Embryonale stamcellen
kunnen nog alles worden
Sommige stamcellen zijn al gespecialiseerd voor 1 celtype
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Slide
Slide 22 - Slide
Slide 23 - Slide
Huiswerk
Maak nu de inzichtsvragen van B5
Ben je klaar verder met B6
Slide 24 - Slide
Wat voor cel is dit?
A
Plantencel
B
Bacterie
C
Dierencel
D
Schimmelcel
Slide 25 - Quiz
Wat heeft een plantaardige cel wel, wat een dierlijke cel niet heeft?
A
celkern
B
cytoplasma
C
celmembraan
D
bladgroenkorrels
Slide 26 - Quiz
Rechts zie je de 4 rijken staan. Sleep het juiste rijk naar de bijbehorende cel.
Dier
Plant
Schimmel
Bacterie
Slide 27 - Drag question
Wat voor cel is dit?
A
Cel van een schimmel
B
Cel van een bacterie
C
Cel van een plant
D
Cel van een dier
Slide 28 - Quiz
Soorten
Organismen behoren tot hetzelfde soort:
als ze zich samen kunnen voortplanten;
en de nakomelingen vruchtbaar zijn.
Slide 29 - Slide
Soorten
Soms lijken twee soorten nog zoveel op elkaar dat ze wel nakomelingen kunnen krijgen. Als twee verschillende soorten samen een nakomeling krijgen, noem je zo’n nakomeling een
Slide 30 - Slide
Bij een kruising van soorten die niet tot dezelfde soort behoren, gaat het in de natuur meestal niet helemaal goed.
Voorbeeld: een muildier
Slide 31 - Slide
De 4 rijken, maar hoe verdeel je deze weer in soorten?
Weet je nog?
Slide 32 - Slide
Indelen in groepen
Rijk: dieren
Stam: Gewervelde dieren
Klasse: Zoogdieren
Orde: Katachtigen
Familie: Katachtigen
Geslacht: Katten
Soort: Huiskat (alle rassen, van siamees tot boskat)
Slide 33 - Slide
Slide 34 - Slide
Slide 35 - Slide
Voorbeeld:
Slide 36 - Slide
Geef de juiste volgorde van het systeem van ordening, welke valt ondere welke?