D3 Oefenexamens TOA

Vraag 1
maximaal 3 punten
Evi gaat met de auto van huis naar haar werk. Een enkele reis is 18 km. Ze rijdt gemiddeld 70 km/u. 

Evi rijdt soms met de dieselauto van haar vriend naar haar werk. Het gemiddeld gebruik van deze auto is 4,6 l/100 km. Ze berekent de reiskosten met de dieselprijs uit de afbeelding.
Hoeveel zijn de reiskosten voor de dieselauto per dag?

1 / 48
next
Slide 1: Slide
RekenenMBOStudiejaar 4

This lesson contains 48 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Vraag 1
maximaal 3 punten
Evi gaat met de auto van huis naar haar werk. Een enkele reis is 18 km. Ze rijdt gemiddeld 70 km/u. 

Evi rijdt soms met de dieselauto van haar vriend naar haar werk. Het gemiddeld gebruik van deze auto is 4,6 l/100 km. Ze berekent de reiskosten met de dieselprijs uit de afbeelding.
Hoeveel zijn de reiskosten voor de dieselauto per dag?

Slide 1 - Slide

Hoeveel zijn de reiskosten voor de dieselauto per dag?

Slide 2 - Open question

Uitleg
Stap 1
aantal l per kilometer
4,6 l/100 km 
4,6 : 100 = 0,046 l/km

Stap 2
aantal km per dag 18 x 2 = 36 km
aantal liter per dag 36 x 0,046 = 1,656 liter

Stap 3
prijs voor diesel 1,649
prijs per dag 1,656 x 1,649 = 2,730744
afgerond: € 2,73

Slide 3 - Slide

Vraag 2
maximaal 3 punten
Floor wil twee fietsen huren van vrijdag t/m zondag
Tarieven 
Per dag 15,-
Per weekend 27,50
Per week 90,-

Hoeveel moet Floor betalen?

*Speciale actie 2e fiets voor de halve prijs!*

Slide 4 - Slide

Hoeveel moet Floor betalen?

Slide 5 - Open question

Uitleg
stap 1
tarief voor 1 persoon
15 + 27,50=42,50

stap 2
2e fiets halve prijs
dus 42,50:2= 21,25

stap 3
42,50 + 21,25 = 63,75

Slide 6 - Slide

Vraag 3
maximaal 3 punten
Het is goedkoper om een fiets voor een week te huren dan 7 losse dagen.

Tarieven 
Per dag 15,-
Per weekend 27,50
Per week 90,-

Hoeveel procent goedkoper is het om een fiets voor een week te huren dan 7 losse dagen?
Rond je antwoord af op een heel getal.

Slide 7 - Slide

Hoeveel procent is het goedkoper per week om een fiets te huren dan 7 losse dagen?

Slide 8 - Open question

Uitleg
stap 1
tarief voor 7 losse dagen
7 x 15 = 105
stap 2
tarief voor een week is 90 euro
percentage week t.o.v. losse dagen
90 : 105 x 100 = 85,71 %
stap 3
percentage van het verschil
100 - 85,71 = 14,29
afronden naar geheel getal is 14%

Slide 9 - Slide

Vraag 4
maximaal 2 punten
Leila maakt een bruidstaart. Ze plaatst twee poppetjes op de taart. Ze wil de verhoudingen van de man en vrouw in het echt nabootsen. De man is 175 cm en de vrouw 160 cm. Het mannetje op de taart is 11 cm. 

Hoe lang moet het vrouwtjes poppetje dan zijn? Afgerond op hele centimeters.

Slide 10 - Slide

Uitleg

Verhoudingstabel 
                                      
                                          : 175                x160
echte lengte    175                1                       160
op taart               11              0.006285         10,057                                                    :175               x160

Dus afgerond 10 centimeter.

Slide 11 - Slide

Vraag 5
maximaal 2 punten
Duncan leest over verborgen prijsstijgingen. Daarbij blijft de prijs van producten hetzelfde, maar wordt de inhoud kleiner.

Hoeveel procent minder wasbeurten kunnen gedaan worden met de nieuwe verpakking wasmiddel?

Slide 12 - Slide

Hoeveel procent minder wasbeurten kunnen gedaan worden met de nieuwe verpakking wasmiddel?

Slide 13 - Open question

Uitleg
Stap 1
bereken het verschil
20 -19 = 1

Stap 2
bereken het percentage
1 :20 x 100 = 5%


Slide 14 - Slide

Vraag 6
maximaal 3 punten
Duncan leest over verborgen prijsstijgingen. Daarbij blijft de prijs van producten hetzelfde, maar wordt de inhoud kleiner.

Duncan koopt na de verborgen prijsstijging pasta voor pindasaus. Hij vergelijkt hoeveel gram gemengde pindasaus hij nu minder kan maken dan met de oude verpakking.

Hoeveel gram minder gemengde pindasaus kan Duncan maken met een nieuwe verpakking pasta voor pindasaus?

Slide 15 - Slide

Hoeveel gram minder gemengde pindasaus kan Duncan maken met een nieuwe verpakking pasta voor pindasaus?

Slide 16 - Open question

Uitleg
Stap 1
bereken het aantal gram pindasaus met de oude verpakking
350 + 700 = 1050 gram

Stap 2
bereken het aantal gram pindasaus met de nieuwe verpakking
350 + (350 x 1,5) = 875 gram

Stap 3
bereken het verschil
1050 - 875 = 175 gram

Slide 17 - Slide

Vraag 7
maximaal 2 punten
Jack gaat pannenkoeken bakken. Dit recept is voor 8 pannenkoeken.

Jack wil 10 pannenkoeken bakken. Hoeveel bloem heeft hij dan nodig?

Slide 18 - Slide

Uitleg
Verhoudingstabel

                     :4                x5
200 gram          50              250
    8                          2                 10
                      :4                x5

Antwoord: 250 gram

Slide 19 - Slide

Vraag 8
maximaal 2 punten

Jack wil nu 12 pannekoeken bakken. Hoeveel melk heeft hij dan nodig?


Slide 20 - Slide

Uitleg

Verhoudingstabel

             :4                 x6
250             62,5             375
8                    2                    12
             :4                x6

Antwoord: 375 ml melk


Slide 21 - Slide

Vraag 9
maximaal 2 punten
Pien  loopt hard elke week. Dit is het overzicht van afgelopen week.

                                 12 april              18 april
Afstand                15,2 km              18,3 km
Duur                       50 min               55 min
Max. snelheid    11 km/u              12,5 km/u

Haar rondje van 12 april liep ze 3/5 deel bergopwaarts. Hoeveel km is dat? Rond af op een heel getal.

Slide 22 - Slide

Uitleg
Pien  loopt hard elke week. Dit is het overzicht van afgelopen week.

12 april = 15,2 km
3/5 deel van 15,2 km = 
15,2: 5x3= 9,12 km
afgerond 9 km

Slide 23 - Slide

Vraag 10
maximaal 2 punten
Pien  loopt hard elke week. Dit is het overzicht van afgelopen week.

                                 12 april              18 april
Afstand                15,2 km              18,3 km
Duur                       50 min               55 min
Max. snelheid    11 km/u              12,5 km/u

Bereken het verschil in kilometertijd (= looptijd in minuten per 1 kilometer) in seconden.

Slide 24 - Slide

Uitleg
Verhoudingstabel
12 april
15,2                     1            km           
50                        3,289  minuten

18 april
18,3                      1                  km
55                    3,00546  minuten
3,289 - 3,00546 = 0,2835 minuten
0,2835 x 60 = 17,012 seconden 
Afgerond 17 seconden

Slide 25 - Slide

Vraag 11
maximaal 2 punten
Sarina  fietst elke week. Dit is het overzicht van afgelopen week.
                                 4 mei                  7 mei
Afstand                25,2 km              28,4 km
Duur                       50 min               59 min
Max. snelheid    29,6 km/u         31,5 km/u

Ze fietst het rondje van 7 mei nog een keer en wil haar snelheid verbeteren. Ze heeft een gemiddelde snelheid van 30 km. Hoeveel sneller doet ze er over?

Slide 26 - Slide

Uitleg
Aantal uur
Afstand : gemiddelde snelheid
28,4 : 30 = 0,94666

Duur in minuten
0,94666 x 60 =56,7999 (afgerond 57) minuten
  
Oorspronkelijke tijd: 59 minuten

59-57 = 2 minuten

Slide 27 - Slide

Uitleg
gemiddelde snelheid 
4 mei gemiddelde snelheid
25,2 :50 = 0,504 x 60 = 30,24 km/u

7 mei gemiddelde snelheid
28,4 : 59 = 0,48135 x 60 = 28,88 km/u

30,24 - 28,88 = 1,35 km km/u

                                 



Slide 28 - Slide

Vraag 12
maximaal 2 punten
Sarina  fietst elke week. Dit is het overzicht van afgelopen week.
                                 4 mei                  7 mei
Afstand                25,2 km              28,4 km
Duur                       50 min               59 min
Max. snelheid    29,6 km/u         31,5 km/u

Hoeveel verschilt de gemiddelde snelheid van de twee rondjes? Rond af op 1 decimaal.

Slide 29 - Slide

Vraag 7
maximaal 3 punten
Hilal en Jamie bekijken een website over parkeren in het centrum van Arnhem. 

Zij willen zaterdag van 17:00 tot 23:30 in de stad parkeren. Hoeveel goedkoper is parkeren in de Musisgarage dan aan de Rijnkade?



Slide 30 - Slide

Zij willen zaterdag van 17:00 tot 23:30 in de stad parkeren. Hoeveel goedkoper is parkeren in de Musisgarage dan aan de Rijnkade?

Slide 31 - Open question

Uitleg
Stap 1
bereken de tijd voor het tarief van 1,35 per 30 minuten
17:00 tot 18:00 = 1 uur
bereken de tijd voor het tarief van 0,50 per 30 minuten
18:00 tot 23:30 = 5,5 uur
de kosten in de Musisgarage
2 x 1,35 + 11 x 0,50 = 8,20

Stap 2
bereken de tijd voor het tarief van 0,40 per 10 minuten
4 uur (betaald parkeren tot 21 uur)
kosten voor de Rijnkade
 4 x 6 x 0,40 = 9,60

Stap 3 - volgende pagina

Slide 32 - Slide

Uitleg
Stap 1
de kosten in de Musisgarage
2 x 1,35 + 11 x 0,50 = 8,20

Stap 2
kosten voor de Rijnkade
 4 x 6 x 0,40 = 9,60

Stap 3
bereken het verschil
9,60 - 8,20 = 1,40
€ 1,40 
(LET OP rekenmachine geeft 1,4 
maar bedragen altijd met 2 decimalen)

Slide 33 - Slide

Vraag 4
maximaal 4 punten
Wesley organiseert een barbecue voor 42 personen. 1 op de 6 personen eet vegetarisch. Wesley koopt voor iedereen een slagerspakket of een vegapakket.

Wesley wil een kilo extra saté kopen. De saté kost per pak van 250 gram bij de supermarkt 
€ 3,19. Het tweede pak is voor de helft van de prijs.
Hoeveel goedkoper is de saté per kilo in de supermarkt dan bij de slager?

Slide 34 - Slide

Hoeveel goedkoper is de saté per kilo in de supermarkt dan bij de slager?

Slide 35 - Open question

Uitleg
Stap 1
bereken de kosten in de supermarkt
3,19+ 0,5 x 3,19 =4,785 x 2 = 9,57
LET OP: niet tussentijds afronden

Stap 2
bereken de kosten bij de slager
1000 : 125 = 8 pakken
8 x 1,85 = 14,80

Stap 3
bereken het prijsverschil
14,80 - 9,57 = 5,23

Slide 36 - Slide

Vraag 5
maximaal 4 punten
Wesley organiseert een barbecue voor 42 personen. 1 op de 6 personen eet vegetarisch. Wesley koopt voor iedereen een slagerspakket of een vegapakket.

Wesley koopt ook 85 g aardappelsalade per persoon. Hoeveel betaalt Wesley voor de aardappelsalade?

Slide 37 - Slide


Wesley koopt ook 85 g aardappelsalade per persoon. Hoeveel betaalt Wesley voor de aardappelsalade?

Slide 38 - Open question

Uitleg
Stap 1
bereken hoeveel gram aardappelsalade je nodig hebt
42 x 85 = 3570 gram

Stap 2
bereken hoeveel bakjes je nodig hebt
3570 : 250 = 14,28

Stap 3
rond verstandig af
in dit geval naar boven, want 14 is te weinig, dus 15 bakjes

Stap 4
bereken de kosten 15 x 2,65 = 39,75

Slide 39 - Slide

Vraag 6
maximaal 4 punten
Hieronder zie je een lunchdeal op een kortingswebsite.

Lieke en twee vrienden maken gebruik van de vriendenactie en kopen drie bonnen. Hoeveel euro korting krijgen Lieke en haar twee vrienden in totaal in vergelijking met dezelfde brunch zonder bonnen?

Slide 40 - Slide

Lieke en twee vrienden maken gebruik van de vriendenactie en kopen drie bonnen. Hoeveel euro korting krijgen Lieke en haar twee vrienden in totaal in vergelijking met dezelfde brunch zonder bonnen?

Slide 41 - Open question

Uitleg
Stap 1
bereken de totale kosten zonder korting
3 x 16,25 = 48,75

Stap 2
bereken de kosten voor de eerste vriend met korting
9,95 x 0,9 = 8,955  = 8,96

Stap 3
bereken de kosten voor de tweede vriend met korting
9,95 x 0,8 = 7,96

Stap 4
bereken het prijsverschil
48,75 - (9,95 + 8,96 + 7,96) = 21,89

Slide 42 - Slide

Uitleg
Stap 1
bereken de prijs per rolletje pepermunt
3,20 : 8 = 0,40

Stap 2
bereken hoeveel 100 gram pepermunt uit een rolletje kost
0,40 : 45 = 0,008888 x 100 = 0,89

Stap 3 en 4 volgende dia


Slide 43 - Slide

Vraag 8
maximaal 2 punten
Duncan leest over verborgen prijsstijgingen. Daarbij blijft de prijs van producten hetzelfde, maar wordt de inhoud kleiner.

Pepermunt scheppen bij de drogisterij kost € 0,85 per 100 g. Duncan zegt: Bij de drogisterij is de pepermunt goedkoper dan de pepermunt in rolletjes. 
Klopt het wat Duncan zegt? Leg je antwoord uit. Dit mag met woorden of met een berekening.

Slide 44 - Slide

Pepermunt scheppen bij de drogisterij kost € 0,85 per 100 g.

Duncan zegt: Bij de drogisterij is de pepermunt goedkoper dan de pepermunt in rolletjes. Klopt het wat Duncan zegt? Leg je antwoord uit. Dit mag met woorden of met een berekening.

Slide 45 - Open question

Uitleg
Stap 1
bereken de prijs per rolletje pepermunt 3,20 : 8 = 0,40

Stap 2
100 gram pepermunt rolletje 0,40 : 45 = 0,008888 x 100 = 0,89

Stap 3
vergelijk de prijs met die van de drogisterij
drogist 0,85 per 100 gram en rolletje 0,89 per 100 gram

Stap 4
noteer of Duncan gelijk heeft en leg uit
Duncan heeft gelijk, want drogist is 0,85 en rolletje 0,89 per 100 gram

Slide 46 - Slide

Alternatieve berekeningen
beide per 360 gram: drogist 3,6 x 0,85 = 3,06 en rolletjes 3,20

beide per 45 gram: drogist 0,85 en rolletje: 0,85 ; 100 x 45 = 0,38

Slide 47 - Slide

Vraag 8
maximaal 4 punten
Pepermunt scheppen bij de drogisterij kost € 0,85 per 100 g.

Duncan zegt: Bij de drogisterij is de pepermunt goedkoper dan de pepermunt in rolletjes. Klopt het wat Duncan zegt? Leg je antwoord uit. Dit mag met woorden of met een berekening.

Slide 48 - Slide