De apostrof (les12/11)

DE APOSTROF
1 / 10
next
Slide 1: Slide
SpellingLager onderwijs

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

DE APOSTROF

Slide 1 - Slide

Welke spelling is correct?
Je schrijft een apostrof als een ZN eindigt op a, o, i, u en een meervoud op -s heeft. 
A
taxis
B
taxi's

Slide 2 - Quiz

Welke spelling is correct?
Je schrijft een apostrof als het ZN eindigt op een medeklinker + y.
A
babys
B
baby's

Slide 3 - Quiz

Welke spelling is correct?
Je schrijft een apostrof als een ZN eindigt op a, o, i, u en een meervoud op -s heeft. 
A
menu's
B
menus

Slide 4 - Quiz

Welke spelling is correct?
Dat is mijn rugzak.
Je schrijft een apostrof op de plaats waar één of meer lettertekens worden weggelaten. 
Als dit samengetrokken woord op het begin van de zin staat, noteer je niet het eerste woord met een hoofdletter, maar het eerstvolgende woord. 
A
m'n
B
mij'

Slide 5 - Quiz

Welke spelling is correct?
Des morgens ontbijt ik.
Je schrijft een apostrof op de plaats waar één of meer lettertekens worden weggelaten. 
Als dit samengetrokken woord op het begin van de zin staat, noteer je niet het eerste woord met een hoofdletter, maar het eerstvolgende woord. 
A
's morgens
B
'S morgens
C
's Morgens
D
S' Morgens

Slide 6 - Quiz

De apostrof gebruik je om een letter weg te laten.
A
Juist
B
Fout

Slide 7 - Quiz

De apostrof gebruik je om meervouden te vormen.
A
Juist
B
Fout

Slide 8 - Quiz

Hoe gebruiken we 'pianoguy'?
A
Een woord eindigt met a, i, o, u of y. Ik schrijf het meervoud met -en.
B
Een woord eindigt op a, i, o, u, of y. Ik schrijf het meervoud met -'s.

Slide 9 - Quiz

Heb je de apostrof begrepen?
😒🙁😐🙂😃

Slide 10 - Poll