2D blok 7

1 / 23
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Aujourd'hui
  • Uitleg grammaire 1: regelmatig werkwoord vervoegen op -re
  • Vous avez des questions?
  • Zelfstandig werken

Slide 2 - Slide

Welk regelmatige werkwoorden ken je al?

Slide 3 - Mind map

Wat valt je op aan de volgende woorden?
vendre, attendre, perdre, descendre, rendre, répondre

Slide 4 - Open question

Een nieuw regelmatig werkwoord

Werkwoorden op -re: vendre, attendre, perdre, descendre, rendre, répondre
Ze worden allemaal op dezelfde manier vervoegd! 
En jij gaat vandaag leren hoe. 
Dat is handig omdat je dan gelijk veel werkwoorden goed kunt gebruiken in het Frans. 

Slide 5 - Slide

WW op -ER
Stam: -er eraf
Vb. danser
Je danse
Tu danses
Il/elle/on danse
Nous dansons
Vous dansez
Ils/elles dansent
WW op -RE
Stam: -re eraf
Vb. vendre
Je vends
Tu vends
Il/elle/on vend_
Nous vendons
Vous vendez
Ils/elles vendent
Présent

Slide 6 - Slide

WW op -ER
Hulpwerkwoord avoir of être
+ voltooid deelwoord -er --> é
J'ai dansé
Tu as dansé
Il/elle/on a dansé
Nous avons dansé
Vous avez dansé
Ils/elles ont dansé



WW op -RE
Hulpwerkwoord avoir of être
+ voltooid deelwoord -re --> u
J'ai vendu
Tu as vendu
Il/elle/on a vendu
Nous avons vendu
Vous avez vendu
Ils/elles ont vendu


Passé composé

Slide 7 - Slide

Je vends ma maison

Slide 8 - Slide

Tu m'entends?

Slide 9 - Slide

Il ne me répond pas...

Slide 10 - Slide

J'ai rendu ton argent. 

Slide 11 - Slide

Ils attendent le bus. 

Slide 12 - Slide

Il a perdu son portable...

Slide 13 - Slide

Elle est descendue très vite!

Slide 14 - Slide


We hebben de wedstrijd verloren.
A
On a descendu le match.
B
On a attendu le match.
C
On a entendu le match.
D
On a perdu le match.

Slide 15 - Quiz

Ik wacht op de trein.
A
J'attend le train.
B
J'attende le train.
C
J'attends le train.
D
J'attendre le train.

Slide 16 - Quiz

Wij zijn naar beneden gegaan.
A
Nous sommes descendus.
B
Nous avons descendus.
C
Nous sommes descendu.
D
Nous avons desendu.

Slide 17 - Quiz

PRESENT
Je ... ma maison. (vendre)

Slide 18 - Open question

PRESENT
Tu m'....? (entendre)

Slide 19 - Open question

PASSÉ COMPOSÉ
Qu'est-ce que tu ... .... ? (répondre)

Slide 20 - Open question

PASSÉ COMPOSÉ
Tu ... ... ton livre?

Slide 21 - Open question

Hoe goed snap jij hoe het werkt?
😒🙁😐🙂😃

Slide 22 - Poll

Zelfstandig werken
  • Unité 4: la Santé
    Grammaire 1 (ex. 8) gaat over het werkwoord op -re.  
  • Boekje halen/lezen
  • Planning maken voor Frans
    Normtempo: 10 oefeningen per week.
    We zitten in week 2 van het blok...  

Slide 23 - Slide