Les 61 (26-05)

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Les 61

Programme

• Presentie
• Terugblik vorige les
• Herhaling passé composé
• Verbe 'venir' + 'connaître'

• Afsluiting 

Lesdoelen

Na de les...

...kun je de p.c toepassen op de regelmatige werkwoorden in de categorie -er, -re en -ir.

...kun je de werkwoorden 'kennen' en 'komen' vervoegen in de présent, de p.c, de imparfait en de futur simple.

De futur simple wordt als volgt gemaakt:

De futur simple heeft de volgende uitgangen:

De futur simple gebruik je als je praat over ______

De passé composé

Hoe vertel je iets over afgelopen weekend?

• Ik heb gesport.
• Wij hebben gedanst.

• vorm van hebben + voltooid deelwoord (ge...)
• dus 2 werkwoorden!

De passé composé: maken

• Wat is hebben in het Frans?

'hebben' vertaal je naar:

De passé composé - Avoir

Hebben = avoir
j'ai
tu as
il/elle/on a
nous avons
vous avez
ils/elles ont

De passé composé: maken

• Wat is zijn in het Frans?

'zijn' vertaal je naar:

De passé composé - être

Hebben = être
je suis
tu es
il/elle/on est
nous sommes
vous êtes
ils/elles sont

De passé composé - voltooid deelwoord

Voltooid deelwoord

Werkwoorden eindigend op -er

1. Hele werkwoord                                   (parler)
2. Haal de laatste -r weg                           (parle)

3. Zet een streepje op de laatste -e: -é     (parlé)

De passé composé: maken

1. juiste vorm avoir of être.

2. voltooid deelwoord maken.

3. achter elkaar zetten.

aller:

1. met être

2. aller - -er + é

3. je suis allé(e)

choisir:

1. met avoir

2. choisir- -ir + i

3. j'ai choisi

Hoe maak je dan nu het voltooid deelwoord van 'vendre'?

werkwoorden op -er

-er + é

J'ai dansé

Tu as dansé

Il/elle a dansé

On a dansé

Nous avons dansé

Vous avez dansé

Ils/Elles ont dansé

werkoorden op -ir

-ir + i

J'ai choisi

Tu as choisi

Il/elle a choisi

On a choisi

Nous avons choisi

Vous avez choisi

Ils/elles ont choisi

werkwoorden op -re

-re + u

J'ai vendu

Tu as vendu

Il/elle a vendu

On a vendu

Nous avons vendu

Vous avez vendu

Ils/elles ont vendu

Dan tot slot:

De keus tussen 'hebben' en 'zijn' is makkelijk: 

- Als je in de Nederlandse vertaling 'hebben' gebruikt, is dit ook zo in het 

  Frans.

- Als je in de Nederlandse vertaling 'zijn' gebruikt, is dit ook zo in het 

  Frans. 

1 uitzondering: ik ben geweest > zijn > MAAR j'ai été (hebben)

Au travail!

Jullie gaan nu aan de slag met het werkblad van de passé composé.

Lever deze via de opdrachten knop in via teams!

Bron G: 'venir' en 'connaître'

Op blz 27 in je TB en op blz 41 in je TB vind je deze twee werkwoorden. 

Leer deze goed. 

Présent

Je connais

Tu connais

Il/elle/on connaît

Nous connaissons

Vous connaissez

Ils/elles connaissent

Imparfait

Je connaissais

Tu connaissais

Il/elle/on connaissait

Nous connaissions

Vous connaissiez

Ils/elles connaissaient

passé composé

J'ai connu

Tu as connu

Il/elle/on a connu

Nous avons connu

Vous avez connu

Ils/elles ont connu

Futur Simple

Je connaîtrai

Tu connaîtras

Il/elle/on connaîtra

Nous connaîtrons

Vous connaîtrez

Ils/elles connaîtront

Connaître

Présent

Je viens

Tu viens

Il/elle/on vient

Nous venons

Vous venez

Ils/elles viennent

Imparfait

Je venais

Tu venais

Il/elle/on venait

Nous venions

Vous veniez

Ils/elles venaient

passé composé

Je suis venu(e)

Tu est venu(e)

Il/elle/on est venu(e)

Nous sommess venu(e)s

Vous êtes venu(e)(s)

Ils/elles sont venu(e)s

Futur Simple

Je viendrai

Tu viendras

Il/elle/on viendra

Nous viendrons

Vous viendrez

Ils/elles viendront

Venir

Au travail!

Ga naar verbuga.eu

Klik de volgende opties aan:

Temps > présent, passé composé, imparfait, futur simple

Verbes irréguliers > connaître en venir

devoirs

Apprendre bron G H2 en H3

Apprendre passé composé regelmatige ww

Apprendre voca A, B en E H3