zelfstandige les

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Welkom!

Goed dat je er bent!

Neem deze LessonUp  over werkwoordspelling zelfstandig door.

In de lessen van week 51 gaan we aan de slag 

met het uitwerken van het interviewverslag.

Succes!

Doel deze LessonUp

Herhalen van de werkwoordspelling

• Persoonsvorm tegenwoordige tijd pv-tt 
• Persoonsvorm verleden tijd pv-vt 
• Voltooid deelwoord 
  

Uitleg persoonsvorm tt

1. Hoe vind je de persoonsvorm?
2. Wat zijn de regels bij tegenwoordige tijd?

Uitleg persoonsvorm tt

• Hoe vind je de persoonsvorm? Schrijf op een papiertje welke werkwoorden de persoonsvorm zijn van onderstaande zinnen. Vul dat in op de volgende dia.

1. De uitkomst verschilt als je de invoer verandert.
2. Hoe komt het dat jij je zo vaak verveelt?
3. Dat is nog nooit gebeurd.

De persoonsvormen zijn:
Zin 1: ........ Zin 2: ............. Zin 3: ..........

Hoe vind je de persoonsvorm?

Door de zin in een andere tijd te zetten.

De werkwoorden die veranderen, zijn de persoonsvorm.

Meer dan 1 in een zin? Dan heb je een samengestelde zin.

Uitleg persoonsvorm tt

1. Hoe vind je de persoonsvorm?
2. Wat zijn de regels bij tegenwoordige tijd?

• Ik erbij, jij erachter => ik-vorm              ik fiets, loop jij
• Rest enkelvoud => ik-vorm + t             jij wordt, hij bakt
• Meervoud => hele werkwoord             wij / jullie / zij lopen

....... (branden) jij je vingers?
tegenwoordige tijd

Elsje ................ (worden) later bekend.
tegenwoordige tijd

.............. (vinden) hij zijn sleutel terug?

Welke zin is goed?

1. Het is vaak gebeurt dat je een persoonsvorm niet herkend.
2. Het is vaak gebeurd dat je een persoonsvorm niet herkend.
3. Het is vaak gebeurd dat je een persoonsvorm niet herkent.
   

Zin 3 is goed.

1. Het is vaak gebeurt dat je een persoonsvorm niet herkend.
2. Het is vaak gebeurd dat je een persoonsvorm niet herkend.
3. Het is vaak gebeurd dat je een persoonsvorm niet herkent.
   

is = persoonsvorm

gebeurd = voltooid deelwoord

herkent = persoonsvorm

Uitleg persoonsvorm vt

1. Hoe vind je de persoonsvorm? (weet je al van tt)
2. Wat is een sterk en zwak werkwoord?
3. Wat zijn de regels bij verleden tijd?

Uitleg persoonsvorm vt

1. Hoe vind je de persoonsvorm?
2. Wat is een sterk en zwak werkwoord?

Sterk werkwoord: klank verandert tt naar vt, vd op -en

Zwak werkwoord: klank verandert niet van tt naar vt

Onregelmatig werkwoord: geen regels => weten

PV vinden?

Zin in andere tijd zetten.

Afkortingen?

tt = tegenwoordige tijd

vt= verleden tijd

vd = voltooid deelwoord

Lopen
(soort werkwoord)

1. sterk
2. zwak
3. onregelmatig

Willen
(soort werkwoord)

1. sterk
2. zwak
3. onregelmatig

Branden
(soort werkwoord)

1. sterk
2. zwak
3. onregelmatig

Uitleg persoonsvorm vt

1. Hoe vind je de persoonsvorm?
2. Wat is een sterk en zwak werkwoord?
3. Wat zijn de regels bij verleden tijd?

Sterke werkwoorden: zo kort en eenvoudig mogelijk

ik loop, ik liep; ik lees, ik las; ik help, ik hielp

Uitleg persoonsvorm vt

Wat zijn de regels bij verleden tijd zwakke werkwoorden?

1. Kijk naar de STAM van het werkwoord              fietsen
2. taxi kofschip ja? => ik-vorm + te / ten                fietste
3. taxi kofschip nee? => ik-vorm + de / den           rennen

                                                                                 rende

Stam

Hele werkwoord zonder -en

taxi kofschip

Alleen de medeklinkers tellen mee.

Kijk steeds of de laatste letter van de stam in het taxi kofschip zit.

Uitleg persoonsvorm vt

Wat zijn de regels bij verleden tijd zwakke werkwoorden?

1. Kijk naar de STAM van het werkwoord            verhuizen  
2. taxi kofschip ja? => ik-vorm + te / ten                
3. taxi kofschip nee? => ik-vorm + de / den          verhuisde

                                                                                

Z zit niet in taxi kofschip

Kijk naar de  stam hierbij

Hij .................(branden) zijn vingers.
verleden tijd

Jij .............. (reizen) altijd met de trein.
verleden tijd

Reizen

Stam: reiz

z niet in taxi kofschip => ik-vorm + de / den

Ik-vorm: ik reis

Jij reisde

Wij reisden

Uitleg voltooid deelwoord

1. Hoe vind je het voltooid deelwoord?
2. Wat zijn de regels voor het voltooid deelwoord?
   

Uitleg voltooid deelwoord

1. Hoe vind je het voltooid deelwoord?

• Voltooid deelwoord samen met hww (hebben/zijn/worden)
• Begint vaak met ge-, be-, ver-, her-. 
• Handeling is afgerond. Ik eet <=> Ik heb gegeten.

Uitleg voltooid deelwoord

1. Hoe vind je het voltooid deelwoord?
2. Wat zijn de regels voor het voltooid deelwoord?

Sterk werkwoord => schrijf zoals je het hoort

Ik ben naar school gelopen. Hij is naar huis gegaan.

Zwak werkwoord => gebruik de regels

Uitleg voltooid deelwoord

Wat zijn de regels voor het voltooid deelwoord?

1. Kijk naar de STAM van het werkwoord      fietsen / rennen
2. taxi kofschip ja? => ge- + ik-vorm + t        gefietst
3. taxi kofschip nee? => ge- + ik-vorm + d    gerend

Of maak het langer in vt: wij fietsten, wij renden

Ik heb mijn knie .............. (schaven).

Het ongeluk is op de hoek ..... (gebeuren).

Zij is naar Zwolle .......... (verhuizen).

Je bent aan het einde van de LessonUp

Vind je werkwoordspelling lastig?

Kijk dan dit filmpje nog eens.

Succes!