werkwoordspelling les 1 (1.9/3.9)

Welkom!
Leg alvast klaar:
  • leerwerkboek deel A, schrift, pen
  • leesboek/fictietaak (niet mee? pak er één van de kast)
  • iPad (dicht)
Les 1
Wacht even met lezen!
1 / 28
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom!
Leg alvast klaar:
  • leerwerkboek deel A, schrift, pen
  • leesboek/fictietaak (niet mee? pak er één van de kast)
  • iPad (dicht)
Les 1
Wacht even met lezen!

Slide 1 - Slide

Doel deze les
Ontdekken wat je al weet van werkwoordspelling en herhalen
  • Persoonsvorm tegenwoordige tijd pv-tt 
  • Persoonsvorm verleden tijd pv-vt 
  • Voltooid deelwoord 

Slide 2 - Slide

Planning
  • LessonUp toetsje 
  • Aansluitend stil lezen/fictietaak
  • Werkmoment <=> uitleg
  • Vooruitblik en exit ticket
Toets bespreken we volgende week.

Slide 3 - Slide

Formatieve toets
18 vragen over:
persoonsvorm tt
persoonsvorm vt
voltooid deelwoord

Klaar? Ga lezen in je leesboek of werk aan je fictietaak.

Slide 4 - Slide




Meedoen met instructie
Zelfstandig werken 
in stilte aan weektaak

Digitaal: alles op groen
1.9: 1-1, 4, 5, 6 en 11 a en b
3.9: 4-1 en 4-2

Af? Werk aan je fictietaak.
Reset opdrachten later.

Slide 5 - Slide

Valkuilen bij werkwoordspelling

Slide 6 - Slide

Valkuilen
  1. Verschil persoonsvorm en voltooid deelwoord.
  2. Verschil ik-vorm en de stam van het werkwoord.
  3. Regels door elkaar halen.

Slide 7 - Slide

Hoe vind je de persoonsvorm?


  • De uitkomst verschilt als je de invoer verandert.
  • Hoe komt het dat jij je zo vaak verveelt?
  • Dat is nog nooit gebeurd.

Slide 8 - Slide

Hoe vind je de persoonsvorm?
Verander de zin van tijd. Ww dat verandert, is de pv.

  • De uitkomst verschilt als je de invoer verandert.
  • Hoe komt het dat jij je zo vaak verveelt?
  • Dat is nog nooit gebeurd.

Slide 9 - Slide

Hoe vind je het voltooid deelwoord?

  • Voltooid deelwoord samen met hww (hebben/zijn/worden)
  • Begint vaak met ge-, be-, ver-, her-. 
  • Handeling is afgerond. Ik eet <=> Ik heb gegeten.

Slide 10 - Slide

Regels persoonsvorm tt
  1. Hoe vind je de persoonsvorm?
  2. Wat zijn de regels bij tegenwoordige tijd?

  • Ik erbij, jij erachter => ik-vorm              ik fiets, loop jij
  • Hij, zij, het => ik-vorm + t                      jij wordt, hij bakt
  • Meervoud => hele werkwoord             wij / jullie / zij lopen

Slide 11 - Slide

....... (branden) jij je vingers?
tegenwoordige tijd

Slide 12 - Open question

Elsje ................ (worden) later bekend.
tegenwoordige tijd

Slide 13 - Open question

2. Verschil ik-vorm en stam
ik-vorm: vorm van werkwoord zoals bij de persoon ik
                                                          ik loop, ik verhuis, ik reis

stam: hele werkwoord -en eraf halen
                                                          lop, verhuiz, reiz

Slide 14 - Slide

Uitleg persoonsvorm vt
  1. Hoe vind je de persoonsvorm?
  2. Wat zijn de regels bij verleden tijd?

Schrijf zoals je het hoort
ik loop, ik liep; ik lees, ik las; ik help, ik hielp

Slide 15 - Slide

Uitleg persoonsvorm vt
Wat zijn de regels als je het niet hoort? Kijk naar de STAM.
taxi kofschip ja?
ik-vorm + te / ten
  • ik fietste
  • wij fietsten
taxi kofschip nee?
 ik-vorm + de / den
  • ik remde
  • wij remden

Slide 16 - Slide

Hij .................(branden) zijn vingers.
verleden tijd

Slide 17 - Open question

Jij .............. (reizen) altijd met de trein.
verleden tijd

Slide 18 - Open question

Reizen
Stam: reiz
z niet in taxi kofschip => ik-vorm + de / den

Ik-vorm: ik reis
Jij reisde
Wij reisden

Slide 19 - Slide

Uitleg voltooid deelwoord
  1. Hoe vind je het voltooid deelwoord?
  2. Wat zijn de regels bij voltooid deelwoord?

Schrijf zoals je het hoort
ik loop, ik ben naar school gelopen; ik lees, ik heb gelezen; 
ik help, ik word geholpen

Slide 20 - Slide

Uitleg voltooid deelwoord
Wat zijn de regels als je het niet hoort? Kijk naar de STAM.
taxi kofschip ja?
ge + ik-vorm + t
  • ik heb gefietst
  • wij hebben gefietst
taxi kofschip nee?
 ge + ik-vorm + d
  • ik heb geremd
  • wij hebben geremd

Slide 21 - Slide

Ik heb mijn knie .............. (schaven).

Slide 22 - Open question

Het ongeluk is op de hoek ..... (gebeuren).

Slide 23 - Open question

Valkuilen
  1. Verschil persoonsvorm en voltooid deelwoord.
  2. Verschil ik-vorm en de stam van het werkwoord.
  3. Regels door elkaar halen.

Slide 24 - Slide

3. Regels toepassen
  • taxi kofschip alleen bij verleden tijd en voltooid deelwoord
  • t  x  k  f  s ch p: gaat alleen om de klinkers 

  • in tegenwoordige tijd kan er alleen een t bij komen
  • bij tegenwoordige tijd 'lopen' invullen, dan hoor je het

  • pv hoort bij het o: beide enkelvoud of beide meervoud

Slide 25 - Slide

Werkmoment
Zelfstandig werken in stilte aan weektaak

Digitaal: alles op groen
1.9: 1-1, 4, 5, 6 en 11 a en b
3.9: 4-1 en 4-2

Af? Werk aan je fictietaak. Reset opdrachten later.

Slide 26 - Slide

Vooruitblik
Vrijdag 19 januari vóór 17.00 uur fictie inleveren.

Vóór eerste les volgende week:
  • Af de opdrachten van deze week.
  • Doornemen theorie op pagina 68, 145 en 225.
Details in de studiewijzer.

Slide 27 - Slide

Exit ticket

Het is vaak gebeurt dat je een persoonsvorm niet herkend.

Het is vaak gebeurd dat je een persoonsvorm niet herkend.

Het is vaak gebeurd dat je een persoonsvorm niet herkent.

Slide 28 - Slide