This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Items in this lesson
Stofwisseling: welke termen moet je kennen?
Celkenmerken van de 4 rijken
Fotosynthese
Verbranding
Assimilatie
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Video
Fotosynthese
Verbranding
Slide 3 - Slide
A
Fotosynthese
B
Verbranding
Slide 4 - Quiz
Welke twee typen vaten zijn belangrijk voor het transport in de plant?
A
Houtvaten en vaatbundels
B
Alleen Vaatbundels
C
Haarvaten en houtvaten
D
Bastvaten en houtvaten
Slide 5 - Quiz
Aan welke processen doet een plant?
A
Fotosynthese
B
Fotosynthese en verbranding
C
Verbranding
D
Geen van allen
Slide 6 - Quiz
+
+
+
Fotosynthese
Koolstofdioxide
Glucose
Water
Zuurstof
Licht energie
Slide 7 - Drag question
Welke stof wordt via de huidmondjes opgenomen?
A
Koolstofdioxide
B
Mineralen
C
Water
D
Suikers
Slide 8 - Quiz
Wat levert verbranding op?
A
Rook
B
Zuurstof
C
As
D
Energie
Slide 9 - Quiz
Wat gebeurt er met de verbranding in je lichaam als je gaat sporten
A
Niets, je verbrand nog even veel
B
De verbranding gaat langzamer
C
De verbranding gaat sneller
Slide 10 - Quiz
glucose
energierijke stoffen
verbranding
fotosynthese
verbranding
energierijke stoffen
energierijke stoffen
verbranding
koolstofdioxide
Slide 11 - Drag question
Er wordt in de klas onderzocht of een plantenwortel een bepaald gas afgeeft. Van een plant die in een pot met aarde staat, wordt de wortel afgesneden en in een proefopstelling gebracht (zie de afbeelding). De wortel blijft gedurende de proef in leven. Na enkele dagen is het kalkwater in de buis troebel wit geworden. Hiermee is aangetoond dat de plantenwortel een bepaald gas heeft afgegeven. Wat is de naam van dit gas?
A
koolstofdioxide
B
stikstof
C
waterdamp
D
zuurstof
Slide 12 - Quiz
Bekijk de tekening van een deel van een plant . Door welke van de aangegeven delen gaan stoffen in en uit het blad?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 13 - Quiz
Assimilatie
Alle stofwisselingsprocessen waarbij uit glucose grote organische stoffen worden gevormd:
Vorming van koolhydraten, vetten en eiwitten
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Video
Aantekening assimilatie
Bij assimilatie worden uit glucose grote organische stoffen gevormd. In deze stoffen zit veel energie
Deze assimilatieproducten zijn voedingsstoffen voor andere organismen
Brandstof: deze stoffen kunnen we verbranden, hieruit halen we energie.
Bouwstof: deze stoffen zijn nodig voor het vormen van cellen en weefsels.
Reservestof: deze stoffen worden tijdelijk opgeslagen en kunnen later als bouwstof of brandstof gebruikt worden.
Slide 16 - Slide
Wat is GEEN voorbeeld van een assimilatieproduct?
A
zetmeel
B
eiwit
C
koolstofdioxide
D
cellulose
Slide 17 - Quiz
De glucose die geproduceerd wordt bij de fotosynthse wordt door planten vervolgens omgezet in:
Dit heet assimilatie, deze stoffen vind je bij planten vooral in de:
Zaden
Knollen en wortels
Celwanden, hout- en bastvaten
Cellulose
Eiwitten
Vetten
Zetmeel
Slide 18 - Drag question
Wat is een koolhydraat?
A
Bouwstof
B
Brandstof
C
Reservestof
D
Beschermende stof
Slide 19 - Quiz
Welke functies hebben de verschillende voedingsstoffen?
A
Bouwstof, brandstof en bewaarstof
B
Bouwstof, vuurstof, reservestof
C
Bouwstof, opslastof, reservestof
D
Bouwstof, beschermende stof, reservestof
Slide 20 - Quiz
Wat is de belangrijkste functie van glucose?
A
brandstof
B
bouwstof
C
reservestof
D
beschermende stof
Slide 21 - Quiz
Je voedsel wordt gebruikt als brandstof, bouwstof, beschermende stof of reservestof. Uit welke haalt je lichaam zijn energie?
A
Brandstof
B
Bouwstof
C
Beschermende stof
D
Reservestof
Slide 22 - Quiz
Bekijk de Powerpoint en je schrift. Wat vind je nog moeilijk?