V5: Chapitre 1

Bonjour V5!
  • Objectif: Je weet wat je moet kennen en kunnen voor de toets in de toetsweek
1 / 31
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Bonjour V5!
  • Objectif: Je weet wat je moet kennen en kunnen voor de toets in de toetsweek

Slide 1 - Slide

Toetsweek: Toets chapitre 1
Kennen
1. Vocabulaire A, B, C (pp. 42-44) + Phrases clés A
2. Grammaire A: Le pronom relatif (p. 13)
3. Grammaire B: Les verbes (p. 24, alle vormen & uitgangen!)
4. Grammaire C: Le futur et le conditionnel (p. 35)

Slide 2 - Slide

Toetsweek: Toets chapitre 1
Kunnen
1. Lezen: examenteksten HAVO over het milieu/goede doelen/vrijwilligerswerk etc..
2. Schrijven: een kort briefje schrijven over 'être écolo/gaspilleur' + anti-verspillingsmaatregelen / schrijven over een goed doel.

Slide 3 - Slide

Le Quiz de Grammaire

Slide 4 - Slide

C'est le film dont on a parlé hier.
A
Deze zin klopt
B
Deze zin klopt niet

Slide 5 - Quiz

Vous avez besoin de ce livre ? Oui, c'est le livre dont j'ai besoin.

A
Deze zin klopt
B
Deze zin klopt niet

Slide 6 - Quiz

Hoe vertaal je 'dont' in deze zin:
C'est une surprise dont j'ai très envie.
A
waarbij
B
waarin
C
waarmee
D
waarvan

Slide 7 - Quiz

Kies QUI of QUE
Voilà le truc __ tu as oublié.
A
qui
B
que

Slide 8 - Quiz

Kies QUI of QUE
J'adore le jean... j'ai acheté.
A
qui
B
que

Slide 9 - Quiz

Kies QUI of QUE
Il y a une piscine __ est très grande.
A
qui
B
que

Slide 10 - Quiz

Kies QUI of QUE
J'adore la chanson _____ passe à la radio.
A
qui
B
que

Slide 11 - Quiz

Présent -commencer - nous
timer
0:30

Slide 12 - Open question

Imparfait - commencer - vous
timer
0:30

Slide 13 - Open question


il achètera=
A
hij koopt
B
hij kocht
C
hij zal kopen
D
hij heeft gekocht

Slide 14 - Quiz

vous (acheter)
A
avez acheté
B
avons acheté
C
avez acheter
D
acheté

Slide 15 - Quiz

Présent - partager - nous
timer
0:30

Slide 16 - Open question

tu ( partager) imparfait
jij deelde

Slide 17 - Open question

l'environnement
Il faut protéger l'environnement
A
de vervuiling
B
het milieu
C
de teelt
D
het afval

Slide 18 - Quiz

le bénévolat
Elle fait du bénévolat pendant les vacances.
A
de omvang
B
de ontbossing
C
het vrijwilligerswerk
D
de opwarming

Slide 19 - Quiz

Vertaal: Ik scheid het afval en ik recycle.

Slide 20 - Open question

verbind het signaalwoord met de juiste vertaling
daarentegen
dus
echter/ toch
om die reden/ daarom
vanwege/door
maar
bijvoorbeeld
en
par contre
donc
pourtant
c'est pourquoi
à cause de
mais
par exemple
et

Slide 21 - Drag question

Wat is de stam van être in de futur & conditionnel?
A
ir
B
ser
C
ét
D
êtr

Slide 22 - Quiz

(avoir)
zij zouden hebben (m/mv)
A
ils aurez
B
ils auront
C
ils auraient
D
ils ont

Slide 23 - Quiz

Si tu étudiais plus, tu __________ de meilleures notes.
A
as
B
auras
C
avez
D
aurais

Slide 24 - Quiz

Si tu parlais plus lentement, je te ________ mieux.
A
comprendrai
B
comprendrions
C
comprendrais
D
comprendrait

Slide 25 - Quiz

Si tu veux nous ___________ partir faire du ski à Noël.
A
pourrons
B
pouvons
C
pourrions
D
avons pu

Slide 26 - Quiz

Tu __________ en retard si tu attends encore plus longtemps.
A
seras
B
es
C
étais
D
serez

Slide 27 - Quiz

Si tu venais à ma fête, je ... très content.
A
suis
B
sera
C
es
D
serais

Slide 28 - Quiz

Encore des questions???

Slide 29 - Slide

Maintenant:
  • Je gaat nu verder met de vocabulaire oefenen met bijv. Study Go
  • Je mag me altijd een bericht via Teams sturen als je een vraag hebt over de toetsstof! 

Slide 30 - Slide

Et bonnes vacances!

Slide 31 - Slide