Betekenis van uitkomst discriminant (ligging van een parabool ten opzichte van de x-as)
Drie manieren voor het oplossen van vergelijkingen
Zelf een vergelijking opstellen
1 / 53
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3
This lesson contains 53 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Leerdoelen voor deze les:
Betekenis van uitkomst discriminant (ligging van een parabool ten opzichte van de x-as)
Drie manieren voor het oplossen van vergelijkingen
Zelf een vergelijking opstellen
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
<
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
<
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
<
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Geef in een schets de ligging aan van de parabool
ten opzichte van de x-as.
D=(−3)2−4⋅2⋅−1=17
y=2x2−3x−1
Slide 10 - Slide
Geef in een schets de ligging aan van de parabool
ten opzichte van de x-as.
a = 2, b = –3 en c = –1
D= 17 dus D>0 betekent 2 snijpunten. a=2 is een postitief getal dus een dalparabool
D=(−3)2−4⋅2⋅−1=17
y=2x2−3x−1
Slide 11 - Slide
Geef in een schets de ligging aan van de parabool
ten opzichte van de x-as.
a = 2, b = –3 en c = –1
D= 17 dus D>0 betekent 2 snijpunten. a=2 is een postitief getal dus een dalparabool
D=(−3)2−4⋅2⋅−1=17
y=2x2−3x−1
Slide 12 - Slide
Geef in een schets de ligging aan van de parabool
ten opzichte van de x-as.
a = 2, b = –3 en c = –1
D= 17 dus D>0 betekent 2 snijpunten. a=2 is een postitief getal dus een dalparabool
D=(−3)2−4⋅2⋅−1=17
y=2x2−3x−1
Slide 13 - Slide
Geef in een schets de ligging aan van de parabool
ten opzichte van de x-as.
a = 2, b = –3 en c = –1
D= 17 dus D>0 betekent 2 snijpunten. a=2 is een postitief getal dus een dalparabool
D=(−3)2−4⋅2⋅−1=17
y=2x2−3x−1
Slide 14 - Slide
Geef in een schets de ligging aan van de parabool
ten opzichte van de x-as.
a = 2, b = –3 en c = –1
D= 17 dus D>0 betekent 2 snijpunten. a=2 is een postitief getal dus een dalparabool
D=(−3)2−4⋅2⋅−1=17
y=2x2−3x−1
Slide 15 - Slide
Nog even herhalen
Slide 16 - Slide
Sleep de antwoorden naar de juiste plek in de zinnen.
Als D>0 (positief) dan heb je ... oplossing(en)
Als D=0 dan heb je ... oplossing(en)
Als D<0 (negatief) dan heb je ... oplossing(en)
2
1
0
Slide 17 - Drag question
D<0
a= 4
D>0
a=3
D=0
a=-3
D>0
a=-4
Slide 18 - Drag question
We hebben 3 methoden geleerd om een vergelijking op te lossen
Ontbinden in factoren
Met de abc-formule
We gaan ze alle drie bekijken
x2=c
Slide 19 - Slide
Methode 1
Slide 20 - Slide
Methode 1
Slide 21 - Slide
Methode 2
Slide 22 - Slide
Methode 2
Slide 23 - Slide
Methode 3
Slide 24 - Slide
VOORBEELD 1
Note: In de volgende voorbeelden zijn eventuele breuken al weggewerkt en is de vergelijking al vereenvoudigd.
Slide 25 - Slide
Aanpak:
We gaan samen wat voorbeelden bekijken, doe goed mee zodat je dit straks ook alleen kan.
Slide 26 - Slide
Los op , geef je antwoord in 2 decimalen
x2−6=0
Ja, ik kan de vergelijking schrijven als
x2=6
Slide 27 - Slide
Los op , geef je antwoord in 2 decimalen
x2−6=0
Ja, ik kan de vergelijking schrijven als
x2=6
Slide 28 - Slide
Los op , geef je antwoord in 2 decimalen
x2−6=0
x2=6
√
√
x=√6
x=−√6
v
x2−6=0
+6 +6
x=2,45
v
x=−2,45
Slide 29 - Slide
VOORBEELD 2
Slide 30 - Slide
Los op
x2+6x=7
Nee, ik kan de vergelijking niet schrijven als
x2=c
Slide 31 - Slide
Los op
x2+6x=7
Eerst de vergelijking "goed" schrijven
x2+6x−7=0
Slide 32 - Slide
Los op
x2+6x=7
Eerst de vergelijking "goed" schrijven
Ja, het lukt om te ontbinden
x2+6x−7=0
(x−1)(x+7)=0
x−1=0
x+7=0
v
x=1
v
x=−7
Slide 33 - Slide
VOORBEELD 3
Slide 34 - Slide
Los op , geef je antwoord in 2 decimalen
x2+6x=25
Nee, ik kan de vergelijking niet schrijven als
x2=c
Slide 35 - Slide
Los op , geef je antwoord in 2 decimalen
x2+6x=25
Eerst de vergelijking "goed" schrijven
x2+6x−25=0
Slide 36 - Slide
Los op , geef je antwoord in 2 decimalen
x2+6x=25
Eerst de vergelijking "goed" schrijven
Ontbinden in factoren lukt niet. Er zijn niet 2 getallen te vinden die als product -25 hebben en als som +6.
x2+6x−25=0
Slide 37 - Slide
Los op , geef je antwoord in 2 decimalen
x2+6x=25
a=1 b=6 c=-25 D = 62 - 4 x 1 x -25 = 136 invullen in abc-formule geeft
x2+6x−25=0
x=2⋅1−6+√136=2,83
x=2⋅1−6−√136=−8,83
Slide 38 - Slide
Los op , geef je antwoord in 2 decimalen
x2+6x=25
a=1 b=6 c=-25 D = 62 - 4 x 1 x -25 = 136 invullen in abc-formule geeft
x+6x−25=0
x=2⋅1−6+√136=2,83
x=2⋅1−6−√136=−8,83
Slide 39 - Slide
Los op , geef je antwoord in 2 decimalen
x2+6x=25
a=1 b=6 c=-25 D = 62 - 4 x 1 x -25 = 136 invullen in abc-formule geeft
x2+6x−25=0
x=2⋅1−6+√136=2,83
x=2⋅1−6−√136=−8,83
Slide 40 - Slide
Nu volgt een (sleep)vraag
Slide 41 - Slide
Sleep de juiste oplosmethode naar de formules
x²+4=0
x²+4x=0
x²+4x+3=0
x²+4x-3=0
x2=c
abc-formule
Ontbinden in factoren (enkele haakjes)
Ontbinden in factoren (dubbele haakjes/som-product methode)
Slide 42 - Drag question
Slide 43 - Slide
Slide 44 - Slide
Slide 45 - Slide
Slide 46 - Slide
Slide 47 - Slide
Slide 48 - Slide
Slide 49 - Slide
Slide 50 - Slide
Slide 51 - Slide
Deze vergelijking kan je oplossen en dan een conclusie trekken uit de antwoorden die je hebt.
Slide 52 - Slide
Heb je tijdens deze les echt geprobeerd de stof te begrijpen en vragen gesteld als je het niet snapte? Geef jezelf hiervoor een cijfer (klasgenoten krijgen niet te zien wat je invult)