Spelling 9.3.3.

• Spelling
• Basisschool
• Groep 7

spelling blok 9 week 3 les 3

grammatica, werkwoorden en dictee

Je bent de bal vergeten.

De persoonsvorm is:

1. vergeten
2. de bal
3. je
4. bent

Je bent de bal vergeten.

Het werkwoordelijk gezegde is:

1. je bent
2. de bal
3. bent vergeten
4. bent de bal vergeten

Je bent de bal vergeten.

Je is ...

Veel vogels hebben vrolijke kleuren.

De persoonsvorm is:

1. kleuren
2. vrolijke
3. hebben
4. vogels

Veel vogels hebben vrolijke kleuren.

Het werkwoordelijk gezegde is:

1. veel vogels
2. hebben kleuren
3. hebben
4. vrolijke

Veel vogels hebben vrolijke kleuren.
Wat is het onderwerp?

Veel vogels hebben vrolijke kleuren.

Wat is het lijdend voorwerp?

Zet de zin in de tegenwoordige tijd.
Verslond je hond het voer?

Zet de zin in de voltooide tijd.
Verslond je hond het voer?

In welke tijd staat deze zin?
Heb je het gebraden?

1. tegenwoordige tijd
2. voltooide tijd
3. verleden tijd

Zet de zin in de tegenwoordige tijd.
Heb je het gebraden?

Zet de zin in de verleden tijd.
Heb je het gebraden?

Rik zegt: 'Ik ga op reis en neem mee: mijn borstel, mijn gestreepte bal en mijn twee huisdieren.'

Hoeveel zelfstandige naamwoorden staat er in deze zin?

1. 2
2. 3
3. 4
4. 5

Rik zegt: 'Ik ga op reis en neem mee: mijn borstel, mijn gestreepte bal en mijn twee huisdieren.'
Welk zelfstandig naamwoord staat in het meervoud?

Rik zegt: 'Ik ga op reis en neem mee: mijn borstel, mijn gestreepte bal en mijn twee huisdieren.'
Typ het persoonlijk voornaamwoord:

Rik zegt: 'Ik ga op reis en neem mee: mijn borstel, mijn gestreepte bal en mijn twee huisdieren.'
Mijn is een ...

Welke voegwoorden ken je?

Welke voorzetsels ken je?

Dicteewoord 1

Dicteewoord 2

Dicteewoord 3

Dicteezin 1

Dicteezin 2

Dicteezin 3