negative prefixes

1 / 14
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 10 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Negative prefixes: 
  1. kleine toevoeging vóór een woord waardoor het woord negatief wordt.
  2. we gebruiken vaak un-  (zie voorbeelden)

  • happy   - unhappy
  • fair         - unfair
  • usual    - unusual

Slide 2 - Slide

Other prefixes: 
Uit je hoofd leren.... Veel oefenen....

im-          (impossible)
ir-             (irrelevant)
il-             (illegal)
dis-          (disloyal)
in-            (incorrect)

Slide 3 - Slide

Vaak (NIET ALTIJD) gelden deze regels: 
Als een woord begint met een p of een m:
im-             perfect -> imperfect
Als een woord begint met een r:
ir-                rational -> irrational
Als een woord begint met een l:
il-                literate -> illiterate (means: unable to read and write) 

Slide 4 - Slide

logical

Slide 5 - Open question

attractive

Slide 6 - Open question

honest

Slide 7 - Open question

personal

Slide 8 - Open question

responsible
A
unresponsible
B
irresponsible

Slide 9 - Quiz

undertstand
A
misunderstand
B
disunderstand

Slide 10 - Quiz

polite
A
impolite
B
unpolite

Slide 11 - Quiz

usual
A
disusual
B
unusual

Slide 12 - Quiz

visible
A
unvisible
B
invisible

Slide 13 - Quiz



exercise in your student's book

Slide 14 - Slide