Iets dat ruimtelijk lijkt op een plat vlak, zoals een schilderij of tekening, maar dat in werkelijkheid natuurlijk niet is.
Slide 12 - Slide
Ruimtewerking
Een driedimensionaal beeld neemt ruimte in, omdat het hoogte, breedte en diepte heeft. Een schilderij heeft maar twee dimensies: hoogte en breedte. Toch kan met een aantal trucjes ook in een schilderij diepte gesuggereerd worden. De ruimtelijkheid die in een kunstwerk zit, of lijkt te zitten, heet ruimtewerking.
Slide 13 - Slide
Ruimte-omvattend (open)
Een vorm die ruimte inneemt, maar waarbij de ingenomen ruimte toch zichtbaar blijft. Bijvoorbeeld omdat de vorm doorzichtig of skeletachtig is.
Slide 14 - Slide
Ruimte innemend, gesloten massief
Een beeld dat ruimte vullend is lijkt massief, en laat niets van de binnenruimte zien. Het beeld neemt dus ruimte in.
Slide 15 - Slide
Afsnijding
Een gedeelte van de voorstelling valt buiten het kader (de rand) van het kunstwerk, wordt weggelaten. Het kader snijdt zeg maar dwars door de vorm(en) heen. De toeschouwer kan de voorstelling buiten het kader in gedachten voortzetten.
Dit lijkt de voorstelling meer ruimtelijk te maken.
Slide 16 - Slide
Kader
De omtrek of rand van wat in beeld is;
soms in de vorm van een lijst.
Slide 17 - Slide
Standpunt
De plaats van waaruit iets wordt bekeken en in beeld wordt gebracht;
met de keuze van het standpunt hoe iets en welke kant ( aanzicht) in beeld komt. dat heeft invloed op het effect: gewoon, groots, klein, dreigends....
Slide 18 - Slide
Kikvorsperspectief
Ergens vanaf een zeer laag standpunt tegenaan kijken, alsof je het uit de ogen van een kikker ziet.
Slide 19 - Slide
vogelvluchtperspectief
Ergens vanuit een zeer hoog standpunt tegenaan kijken, alsof je er overheen vliegt.
Slide 20 - Slide
Close-up
Van dichtbij ingezoomd op (een onderdeel van) een onderwerp. Veel gebruikt in fotografie en film, maar ook wel in de moderne schilderkunst.
Slide 21 - Slide
Atmosferisch perspectief
Ruimtewerking door kleuren op de voorgrond duidelijker, helderder of feller te maken en op de achtergrond vager en zachter.
Slide 22 - Slide
Coulissenwerking
Ruimte uitbeelding in een schilderij d.m.v. gedeeltelijk achter elkaar staande vlakken, zoals je dat ook ziet in een kijkdoos of bij toneeldecors.
Slide 23 - Slide
Lijnperspectief
Vorm van ruimtesuggestie volgens een wiskundige methode door middel van vluchtlijnen die naar één of meer verdwijnpunten op de horizon lopen:
Verdwijnpunt: Ook wel ‘vluchtpunt’. Het punt op de horizon waar de vluchtlijnen (alle evenwijdige horizontale lijnen) samenkomen als je ze met het oog doordenkt. Er kunnen meerdere vluchtpunten zijn, afhankelijk van het standpunt van de kijker.
V
Vluchtlijnen: Hulplijnen die door de evenwijdige, horizontale lijnen van een vlak lopen en verder worden doorgetrokken. Bij het juiste perspectief komen deze vluchtlijnen samen in één punt op de horizon: het verdwijnpunt.
V
Slide 24 - Slide
Kleurperspectief
Ruimtesuggestie waarbij de ruimtelijke werking van kleur wordt gebruikt (rood of oranje komen bijvoorbeeld naar voren, terwijl blauw of groen naar achter wijken).
Slide 25 - Slide
Overlapping, overlappen
Manier van ruimtesuggestie waarbij gedeelten van vormen niet te zien zijn omdat er andere vormen vóór staan.
Slide 26 - Slide
Plasticiteit, plastisch
Suggestie van ruimtelijkheid in een plat vlak, zoals in een schilderij. Plasticiteit in een voorstelling wordt vooral verkregen door het gebruik van eigen schaduw, slagschaduw en belichte plekken (glimlichten). Ook verloop in kleur van licht naar donker maakt vormen in een schilderij plastisch.
Slide 27 - Slide
Plat
Tweedimensionaal, zonder ruimte(suggestie).
Slide 28 - Slide
Verkleining (groot voor - klein achter
Op de voorgrond zijn vormen groot afgebeeld. Verder naar achteren wordt alles kleiner. Zo ontstaat ruimte en diepte.
Slide 29 - Slide
Verkorting, verkort
De lengte van een vorm op een schilderij lijkt korter dan hij in werkelijkheid is. Dit ontstaat wanneer een lange vorm naar de toeschouwer is gericht: de eigenlijke lengte is daardoor niet in de volle lengte zichtbaar. Het standpunt van waaruit iets bekeken wordt bepaald of sommige vormen verkort zichtbaar zijn.
Slide 30 - Slide
Vervaging
Verder naar achteren wordt alles vager en waziger afgebeeld, zo ontstaat ruimte en diepte. Zie ook ‘Scherptediepte
Slide 31 - Slide
Scherptediepte
Diepte die ontstaat, in bijvoorbeeld een foto of een schilderij, doordat sommige onderdelen scherp zijn (en dus dichtbij lijken) en andere onderdelen vaag (en dus veraf lijken).
Slide 32 - Slide
Hier wordt de ruimte voornamelijk gesuggereerd door:
A
afsnijding
B
lijnperspectief
C
standpunt
D
atmosferisch perspectief
Slide 33 - Quiz
Hier wordt de ruimte voornamelijk gesuggereerd door:
A
afsnijding
B
lijnperspectief
C
standpunt
D
atmosferisch perspectief
Slide 34 - Quiz
Hier wordt de ruimte voornamelijk gesuggereerd door:
A
overlapping
B
lijnperspectief
C
standpunt
D
atmosferisch perspectief
Slide 35 - Quiz
Geen
Lijnperspectief
Plasticiteit
Atmosferisch perspectief
Slide 36 - Drag question
kies uit de volgende 'doe' opdrachten:
- teken/collage
- van Gogh
Slide 37 - Slide
Doe Opdracht:
Zoek een plaatjes uit een tijdschrift waar diepte in zit
Maak een ontwerpschets waarbij je in de foto een stukje potloodtekening plakt dat goed aansluit; potlood en foto
Plak het erin, gebruik weinig lijm.
Werk je ontwerp uit.
Zorg dat je tekening goed doorloopt in de foto.
Fotografeer het eindresultaat.
Slide 38 - Slide
0
Slide 39 - Video
Schrijf nu drie dingen op die je hebt geleerd
Slide 40 - Open question
Stel één vraag over iets wat je nog niet zo goed hebt begrepen
Slide 41 - Open question
Let op!
Hou je lessen goed bij
want in de toetsweek volgt een
toets over
voorstelling en vormgeving ( de behandelde beeldaspecten).