BS 3 thema 4 EVOLUTIE BVJ 4V


WAT
* lezen 4.3, maken + nakijken      
   opdr. 1-9
** testjezelf 4.3
** groene context opgaven 4.3
*** lezen, maken, nakijken 4.4
HOE
individueel
in stilte


HULP NODIG
  1. kijk in de tekst in je basisstof
  2. schrijf je vraag op, vraag na afloop of tijdens een R-les aan je docent
  3. vinger omhoog zodra docent langs je tafeltje loopt
actie - IN STILTE
timer
15:00
1 / 27
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson


WAT
* lezen 4.3, maken + nakijken      
   opdr. 1-9
** testjezelf 4.3
** groene context opgaven 4.3
*** lezen, maken, nakijken 4.4
HOE
individueel
in stilte


HULP NODIG
  1. kijk in de tekst in je basisstof
  2. schrijf je vraag op, vraag na afloop of tijdens een R-les aan je docent
  3. vinger omhoog zodra docent langs je tafeltje loopt
actie - IN STILTE
timer
15:00

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Woordslang
DOEL = maak één lange slang

ACTIE = zet voor iedere definitie het juiste begrip

HOE = in  groepjes, door docent gemaakt

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Prokaryoten
Eukaryoten

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Zijn bacteriën prokaryoot of eukaryoot?
A
Eukaryoot
B
Prokaryoot

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

’s Zomers als het warm is, zie je soms groene lagen op het water van sloten en meren drijven. Het lijkt alsof er groene olieverf op het water is gemorst. Deze lagen bestaan uit zogenaamde ‘blauwwieren’, die zich bij warm weer in voedselrijk water snel vermeerderen. Blauwwieren zijn geen echte wieren. Het zijn eencellige organismen die wel een celwand hebben, maar geen celkern en geen bladgroenkorrels.
Tot welk rijk behoren blauwwieren?
A
planten
B
bacterien
C
schimmels
D
dieren

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Schimmels (celkern+celwand)
heterotroof: voeding zich met dode resten van organismen
eencellige (gist) of meercellig (mycelium)
mycelium = netwerk van hyfen (schimmeldraden)
2 manieren van voortplanting
  • knopvorming bij gist (ongeslachtelijk)
  • door spoorvorming (geslachtelijk of ongeslachtelijk)

 

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Voortplanting schimmels: sporen

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Creationisme
Creationisme: alle levende 
wezens zijn door God 
geschapen

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Lamarck
Lamarckisme (Lamarck,1744-1829)
Verworven eigenschappen tijdens het leven
worden doorgegeven aan de volgende
generatie.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Video

This item has no instructions

Slide 12 - Video

This item has no instructions

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Natuurlijke selectie

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

De stappen van evolutie
variatie
natuurlijke selectie
doorgeven aan nageslacht
x
x
x

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

genetische variatie
de verscheidenheid aan genotypen (en daarmee fenotypen)
binnen een populatie of soort.

Slide 19 - Slide

Leg uit wat genetische variatie is en hoe dit kan bijdragen aan de overleving van een soort.
de evolutietheorie - stap 1
Iedereen is een beetje anders:
- Langer
- Puntigere snavel
- Dikker verenpak
- Mooiere vlekken
- Kleinere voeten
- Grotere vinnen
etc.

genetisch variatie door mutatie & recombinatie

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

recombinatie tijdens meiose

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Op de eilanden van Nieuw-Zeeland kwamen in het verleden geen op de grond levende roofdieren voor. Op die eilanden ontstonden door evolutie allerlei loopvogelsoorten uit vliegende vogelsoorten.


Leg uit hoe door natuurlijke selectie het vermogen om te vliegen bij deze vogels verloren kan zijn gegaan.

Slide 22 - Open question

This item has no instructions

Veel planten maken stoffen die hen beschermen tegen vraat door insecten. Plantenalkaloïden zijn zulke stoffen. Bij het Jacobskruiskruid (Senecio jacobaea) blijkt het gehalte aan alkaloïden te variëren van 0% tot 1% van het drooggewicht. Deze verscheidenheid berust op verschillen in genotype.

Noem de naam van het proces dat kan leiden tot uitsluitend jacobskruiskruidplanten met een hoog alkaloïdgehalte.

Slide 23 - Open question

This item has no instructions

Bij chimpansees komt regelmatig kindermoord voor. Een man doodt dan een of meer jongen in de groep. De wetenschapper Sarah Blaffer Hrdy uitte de veronderstelling dat de evolutionaire achtergrond van dit gedrag is dat een man de jongen die niet van hem zijn, uitschakelt. Zijn genen hebben dan meer kans zich in de populatie te handhaven.

Hoe noemt men deze veronderstelling van Sarah Blaffer Hrdy?
A
Onderzoeksvraag
B
Hypothese
C
Observatie
D
Conclusie

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Leerdoel BS 2: je kunt de kenmerken van prokaryoten noemen
Lees nu van de samenvatting leerdoel 4 door op blz. 67 en 77

vraag 27 en 28: 

Slide 26 - Slide

This item has no instructions


WAT
* lezen, maken, nakijken 4.1, 4.2 en 4.3 en 
** lezen, maken, nakijken 4.4
*** groene context opgaven 4.4

HOE
individueel
in stilte


HULP NODIG
  1. kijk in de tekst in je basisstof
  2. schrijf je vraag op, vraag na afloop of tijdens een R-les aan je docent
  3. vinger omhoog zodra docent langs je tafeltje loopt
actie - IN STILTE
timer
10:00

Slide 27 - Slide

This item has no instructions