What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Domein 3 Verhoudingentaal en verhoudingen, breuken en procenten wk 2 of 3
Verhoudingentaal
verhoudingen, breuken en procenten
1 / 32
next
Slide 1:
Slide
Rekenen
MBO
Studiejaar 1
This lesson contains
32 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
1 video
.
Lesson duration is:
30 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Verhoudingentaal
verhoudingen, breuken en procenten
Slide 1 - Slide
Lesdoel
Je kan verhoudingentaal omzetten in rekentaal
Je kent het verband tussen verhoudingen, breuken en procenten
Je weet wat procenten zijn
Slide 2 - Slide
terugblik
Renske en Samira plukken aardbeien in de zomer.
Renske verdient in 4 uur € 26,-. Samira verdient in 5 uur € 32,-.
Wie verdient het meeste per uur?
Slide 3 - Slide
Vergelijken
Slide 4 - Slide
In de afbeelding zie je hoeveel suiker appelsap en cola bevat.
Wat is bij de appelsap de kleinste verhouding
aantal klontjes suiker : aantal liter?
Wat is bij de cola de kleinste verhouding
aantal klontjes suiker : aantal liter?
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Video
Verhoudingentaal
Verhoudingen worden op verschillende manieren genoteerd.
2 van de 5
2 per 5
2 op de 5
Je neemt
2 delen
van het één en
3 delen
van het ander -> totaal
5 delen
.
Bij
2 : 5
(2 staat tot 5)
Je neemt
2 delen
van het één en
5 delen
van het ander -> totaal
7 delen
.
Slide 7 - Slide
Verhoudingentaal
Blauw
Geel
Groen
1
2
3
6
4
2
4
8
12
Slide 8 - Slide
Verhoudingentaal (extra)
Slide 9 - Slide
Verhoudingentaal
3
van de
7 studenten komt op de scooter naar school.
De school heeft
490
studenten
.
Hoeveel studenten komen
op de scooter
naar school?
De
verhouding
aantal studenten
op de scooter : totaal aantal studenten
is
3 : 7
.
Het totaal aantal studenten is 490.
Slide 10 - Slide
Verhoudingentaal
3
van de
7 studenten komt op de scooter naar school.
De school heeft
490 studenten
.
Hoeveel studenten komen
op de scooter
naar school?
De
verhouding
aantal studenten op de scooter :
totaal aantal studenten
is 3 : 7
.
Het totaal aantal studenten is 490.
Slide 11 - Slide
Verhoudingentaal
3
van de
7 studenten komt op de scooter naar school.
De school heeft
350 studenten
.
Hoeveel studenten komen op de scooter naar school?
Slide 12 - Slide
Verhoudingentaal
Slide 13 - Slide
Verhoudingentaal
Luella gaat een week op fietsvakantie.
Zij fietst in de eerste drie dagen 240 km.
Wat is de kleinste verhouding
aantal dagen : afstand in km?
?
?
aantal dagen
afstand in km
?
240
?
?
Slide 14 - Slide
Verhoudingentaal
Een fietsverhuurbedrijf heeft in totaal 320 fietsen.
Drie
van de
acht fietsen zijn damesfietsen.
Wat is de kleinste verhouding damesfietsen : herenfietsen?
Hoeveel damesfietsen zijn er totaal?
Damesfietsen
Herenfietsen
Totaal fietsen
3
8
5
?
?
?
?
320
Slide 15 - Slide
Verhoudingentaal
Een fietsverhuurbedrijf heeft in totaal 320 fietsen.
Drie
van de
acht fietsen zijn damesfietsen.
Wat is de kleinste verhouding damesfietsen : herenfietsen?
Hoeveel damesfietsen zijn er totaal?
Damesfietsen
Herenfietsen
Totaal fietsen
3
8
5
3
5
32
320
20
1 2
200
120
Slide 16 - Slide
Verhoudingentaal
Een school heeft 3200 studenten.
3
op de
8 studenten komen met de fiets naar school.
Slide 17 - Slide
Evelien heeft 21 liter groene verf nodig.
Zij mengt de blauwe en gele verf.
Wat is de kleinste verhouding blauw : totaal
3
4
A
3 : 4
B
4 : 3
C
4 : 7
D
3 : 7
Slide 18 - Quiz
Evelien mengt de blauwe en gele verf.
Hoeveel liter heeft zij van elke kleur nodig
om 21 liter groene verf te maken? (Blauw : Geel)
3
4
A
3 : 4
B
9 : 12
C
12 : 9
D
6 : 8
Slide 19 - Quiz
De omschrijving is
5 van de 8
Welke verhouding hoort hierbij?
A
5 : 8
B
5 : 13
C
5 : 3
D
3 : 8
Slide 20 - Quiz
De omschrijving is
3 per 7
Welke verhouding hoort hierbij?
A
3 : 7
B
3 : 4
C
7 : 3
D
4 : 3
Slide 21 - Quiz
De omschrijving is
5 per 9
Welke verhouding hoort hierbij?
A
5 : 4
B
9 : 5
C
5 : 9
D
4 : 5
Slide 22 - Quiz
De omschrijving is
4 per 5
Welke verhouding hoort hierbij?
Slide 23 - Mind map
De omschrijving is
3 op de 10
Welke verhouding hoort hierbij?
A
3 : 7
B
7 : 10
C
3 : 10
D
7 : 3
Slide 24 - Quiz
Het verband tussen:
verhoudingen, breuken en procenten
Slide 25 - Slide
Verhoudingen, breuken en procenten
1 van de 4 lampjes is rood.
deel van de lampjes is rood.
25% van de lampjes is rood.
4
1
Slide 26 - Slide
1 van de 2
2
1
Slide 27 - Slide
Welk deel van de kopjes is blauw?
Hoeveel procent is er blauw?
Welk deel van de kopjes is rood?
Hoeveel procent is er rood?
Slide 28 - Slide
Welke beweringen zijn juist?
A
25% van de cirkel is wit.
B
drie kwart van de cirkel is blauw.
C
1/5 deel van de cirkel is blauw.
D
75% van de cirkel is wit.
Slide 29 - Quiz
breuk: 1/5
verhouding: 1 : 4 of
1 van de 5
percentage: 50%
breuk: 1/4
verhouding: 1 : 3 of
1 van de 4
percentage: 25%
Schrijf op in een breuk, verhouding en percentage.
Slide 30 - Slide
Aan de slag!
Maak voor de volgende les:
3.4 Verhoudingentaal
3.5 Verhoudingen, breuken en procenten
In lesweek 4 staat domeintoets 3 op de planning.
Slide 31 - Slide
Procenten?
Slide 32 - Slide
More lessons like this
3.3, 3.4 en 3.5
November 2024
- Lesson with
35 slides
Rekenen
MBO
Studiejaar 1
Domein 3 Verhoudingentaal en verhoudingen, breuken en procenten
September 2023
- Lesson with
42 slides
Rekenen
MBO
Studiejaar 1
Domein 3 Verhoudingentaal en verhoudingen, breuken en procenten
14 days ago
- Lesson with
42 slides
Rekenen
MBO
Studiejaar 1
Domein 3 Verhoudingentaal en verhoudingen
December 2023
- Lesson with
27 slides
Rekenen
MBO
Studiejaar 1
Domein 3 Verhoudingentaal en verhoudingen, breuken en procenten
February 2024
- Lesson with
55 slides
Rekenen
MBO
Studiejaar 1
Domein 3.4 Samengestelde eenheden omrekenen, breuken en procenten niv3
May 2024
- Lesson with
23 slides
Rekenen
MBO
Studiejaar 1
Domein 3 Samengestelde eenheden omrekenen, breuken en procenten niv3
March 2023
- Lesson with
39 slides
Rekenen
MBO
Studiejaar 1
Domein 3 Verhoudingentaal en verhoudingen, breuken en procenten
February 2024
- Lesson with
54 slides
Rekenen
MBO
Studiejaar 1