What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Herhaling H3
Programma 7 januari 2021
1. Herhalen hoofdstuk 3
2. Maken oefen opgaven: 1, 3, 5, 7, 9, 11, 13, 15, 17 en 19 vanaf blz 90 (= huiswerk)
1 / 33
next
Slide 1:
Slide
Economie
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
This lesson contains
33 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
30 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Programma 7 januari 2021
1. Herhalen hoofdstuk 3
2. Maken oefen opgaven: 1, 3, 5, 7, 9, 11, 13, 15, 17 en 19 vanaf blz 90 (= huiswerk)
Slide 1 - Slide
Herhaling H 3
Kernbegrippen op een rij
Slide 2 - Slide
De Bank en jouw geld
Slide 3 - Slide
Directe en indirecte ruil
Directe ruil: het éne produkt/dienst voor de andere (dus
zonder
geld)
Indirecte ruil: ruilen met geld
Slide 4 - Slide
Drie functies van geld
1. ruilen
2. rekenen
3. sparen
Slide 5 - Slide
Vormen van geld
1. Chartaal (munten en biljetten)
2. Giraal (geld op je bankrekening)
Slide 6 - Slide
Banksaldo berekenen?
Oud saldo (
credit
of
debet
)
plus
alle ontvangen bedragen
min
alle betalingen
= nieuwe saldo
Slide 7 - Slide
Waarom sparen?
Spaarmotieven:
voor een
doel
(bv volgend jaar op vakantie)
uit
voorzorg
(voor bv dingen die kapot gaan)
voor de
rente
Slide 8 - Slide
Het belang van sparen voor de bank
Slide 9 - Slide
Rente berekenen
Op je spaarrekening staat € 2000,-. Je krijgt van de bank 2% rente per jaar.
Bereken het rentebedrag na drie jaar sparen:
a. met enkelvoudige rente
b. met samengestelde rente
timer
1:30
Slide 10 - Slide
Enkelvoudige rente
(2%)
Spaarbedrag rente totaal
€ 2000 € 40,- € 2.040
€ 2000 € 40,- € 2.080
€ 2000 € 40,- € 2.120
Samengestelde rente
(2%)
€ 2000 € 40 € 2.040,00
€ 2040 € 40,80 € 2.080,80
€ 2080,80 € 41,62 € 2.122,42
Rente na 3 jaar:
€ 120
Rente na 3 jaar:
€ 122,42
Slide 11 - Slide
Rente: vast of variabel
Spaardeposito: rente staat
vast
, looptijd en bedrag staan
vast
Spaarrekening: rente kan veranderen
(=
variabel
),
bedrag op je spaarrekening kan veranderen
Slide 12 - Slide
Wat voor soort ruil zie je hiernaast?
A
Directe ruil
B
Indirecte ruil
C
Girale ruil
D
Chartale ruil
Slide 13 - Quiz
Als ik rood sta op mijn bankrekening dan is er sprake van
A
creditsaldo
B
credit card
C
afschrijvingen
D
debetsaldo
Slide 14 - Quiz
wanneer is er sprake van 'rente op rente'?
A
variabele rente
B
vaste rente
C
enkelvoudige rente
D
samengestelde rente
Slide 15 - Quiz
Op de spaarrekening staat € 1.500. De bank vergoedt 1,5% rente. Wat is het saldo na 2 jaar bij samengestelde rente?
A
€ 1.530,00
B
€ 1.515,00
C
€ 1.545,34
D
€ 1.522,50
Slide 16 - Quiz
Lenen
Slide 17 - Slide
Geld lenen kost geld
Lening noem je ook wel krediet.
De rente die je betaalt noem je ook wel 'kredietkosten'
Berekening
:
totaal terugbetaalde bedrag (som van alle terugbetalingen)
geleende bedrag
------------------------- min
kredietkosten
Slide 18 - Slide
Voorbeeld
Je leent € 3.000,- en betaalt terug in maandelijkse termijnen van € 95. De looptijd is drie jaar.
Totaal terugbetaald: 36 maal € 95 = € 3.420,-
Bedrag van de lening: € 3.000,-
Kredietkosten: € 420,-
Slide 19 - Slide
Waarom lenen?
Ook wel
leenmotieven
genoemd......
1. tijdelijk geldtekort
2. nu kopen van een consumptiegoed (bv TV)
3. onverwacht geld nodig
4. kopen van een huis
Slide 20 - Slide
Krediet (lening) vormen
1.
persoonlijke lening
:
je betaalt een vast bedrag terug elke maand
2.
doorlopend krediet
; wat je hebt afgelost mag je opnieuw lenen
3.
salariskrediet
; hoogte van de lening afhankelijk van je salaris
Slide 21 - Slide
Programma 11 januari 2021
1. Herhalen hoofdstuk 3
2. Maken oefen opgaven: 21, 23, 25, 29, 31, 35, 39, 49, 50 en 52 vanaf blz 91 (= huiswerk)
Slide 22 - Slide
Wat is enkelvoudige en wat is samengestelde rente?
Slide 23 - Open question
Hoe bereken je de kredietkosten van een lening?
Slide 24 - Open question
Wat is beleggen?
kopen van aandelen
daarmee word je voor een stukje eigenaar
van belang > de beurs koers
bedrijf beurskoers
bedrijf beurskoers
Slide 25 - Slide
Voor- en nadeel
Kan meer opleveren dan rente
Het kan minder waard worden / geld verliezen
Slide 26 - Slide
Vreemde Valuta
Wisselkoers: verhouding tussen € en de vreemde valuta
twee koersen:
aan
koop en
ver
koop
Hulpmiddel: gebruik de verhoudingstabel / kruislings vermeningvuldigen
Slide 27 - Slide
Omrekenen: hoe doe je dat?
wisselkoers euro u koopt u verkoopt
Denemarken - kroon (DKK) 7,39 7,48
Voor vakantie naar Denemarken wil je € 200,- omwisselen. Hoeveel DKK krijg je van de bank?
DKK 1.478,-
Slide 28 - Slide
Slide 29 - Slide
Omrekenen: hoe doe je dat?
wisselkoers euro u koopt u verkoopt
Denemarken - kroon (DKK) 7,39 7,48
Aan het einde van de vakantie heb je DKK 80,- over. Hoe veel euro krijg je hiervoor terug van de bank?
€ 10,70
Slide 30 - Slide
Slide 31 - Slide
Koers van Turkse Lira (TRL) is:
koop: 6,33 verkoop 6,55
Voor vakantie wil je TRL 500 meenemen.
Hoeveel betaal je hiervoor bij de bank?
A
€ 3.165
B
€ 76,33
C
€ 3.275
D
€ 78,99
Slide 32 - Quiz
Provisie of transactiekosten zijn:
A
Een vergoeding voor de diensten van de bank
B
De wisselkoers
C
Vreemde valuta
D
Beleggen
Slide 33 - Quiz
More lessons like this
Herhaling H3
May 2023
- Lesson with
32 slides
Economie
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
Geld Lenen
March 2023
- Lesson with
32 slides
Economie
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
Herhaling H3
January 2023
- Lesson with
31 slides
Economie
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
Herhaling H3
November 2019
- Lesson with
49 slides
Economie
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
Herhaling H3
March 2020
- Lesson with
47 slides
Economie
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
3.3 Geld lenen kost geld!
September 2018
- Lesson with
30 slides
by
Eieren voor je geld
Economie
Middelbare school
vmbo g, t
Leerjaar 3
Eieren voor je geld
3.3 Geld lenen kost geld
October 2018
- Lesson with
31 slides
by
Eieren voor je geld
Economie
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
Eieren voor je geld
Herhalingsles H3
November 2023
- Lesson with
23 slides
Economie
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3